Vandaag zijn we in nationaal park Plitvicemeren. Parkeren moeten we in het bos. Langzaam rijd ik langs het hellende pad omhoog. Steeds hoger moeten we; er is geen parkeerplek te vinden, maar uiteindelijk kunnen we de auto kwijt tussen twee boompjes. We gaan naar de ingang van het park en vanaf daar dalen we – deels via een pad, deels via trappen – af naar de aanleigsteiger van de boot die ons naar de Lower Lakes zal brengen.
Gisteren hebben we een bezoek gebracht aan het bergdorp Hum en het prachtig aan zee gelegen stadje Rovinj. Vandaag verlaten we Opatija en zetten we koers naar Novigrad, aan de Dalmatische kust. Zodra we de drukte van de stad en het ernaast gelegen Rijeka achter ons gelaten hebben, vallen we van de ene verbazing in de andere. De kustweg stijgt en daalt door het bergachtige landschap en rechts van ons is er bijna continu de Adriatische Zee die zich in azuur, turquoise en marineblauw op haar mooist toont. Na elke bocht is er wel weer wat prachtigs te zien: een bergketen in de verte, een haventje met loom dobberende boten, een dorp dat zich vastklampt aan een helling die eindigt in het water en altijd weer die vele tinten blauw.
Onze eerste overnachtingsplaats in Kroatië is Opatija. Het appartement dat we er voor drie nachten geboekt hebben, lijkt in niets op het wonderlijke onderkomen van vannacht in Ingolstadt. Het heeft een volledig uitgeruste keuken, een ruime badkamer, een slaapkamer waarnaartoe we geen trap hoeven te bedwingen en geen ‘wintertuin’ maar twee grote balkons met zeezicht. We voelen ons er meteen thuis.
Een aantal jaren geleden vulde ik mijn weekends veelal met schrijven en publiceerde ik regelmatig een nieuwe column. Tegenwoordig ben ik vaak op pad met mijn lief. Zo maken we lange wandelingen, stappen we op de fiets, gaan we uit eten of naar het theater. Van schrijven komt het in de weekends daardoor niet meer. Ik beperk me meestal tot het noteren van een paar steekwoorden, als er weer iets grappigs of opmerkelijks is voorgevallen. En een keer in de zoveel tijd heb ik genoeg aantekeningen voor een column. Over eten buiten de deur, deze keer.
We zitten op het bovenste balkon in de koepelkerk. Beneden spelen een pianist en een violiste werken van Ludovico Einaudi. Ik leun voorover en sluit mijn ogen. Gert streelt mijn rug, kippenvel verspreidt zich over mijn hele lijf en het scheelt niet veel of de tranen lopen over mijn wangen. 75 minuten lang dompelen we ons onder in de prachtige muziek en als die voorbij zijn, ben ik zwaar onder de indruk. Hand in hand verlaten we de kerk en strijken we neer op een terras, vlak bij waar die vreselijke brand van een paar weken geleden een gat in de huizenrij aan de Jansstraat geslagen heeft.
Bijna twee jaar zijn we samen als Gert zegt: ‘Ik heb zin om een feestje te geven. En dan niet om een speciale reden, maar gewoon, omdat het kan.’ Ik kijk hem aan, ben meteen enthousiast en vraag wat hij precies in gedachten heeft. ‘Nog niks specifieks,’ antwoordt hij, ‘maar ergens volgend jaar, voor wederzijdse familie en vrienden.’
Totaal verbouwereerd stond ik ergens in maart te kijken naar de plek waar ik mijn e-bike had achtergelaten. De fiets was weg; de insteekketting, waarmee ik mijn vervoermiddel aan een paal had vastgemaakt, lag als stille getuige op de grond. Gelukkig keerde de verzekering het aankoopbedrag snel uit en kon ik een nieuwe e-bike uitzoeken. De insteekketting gebruik ik niet meer. Zo’n ding is dus niet bestand tegen het forceren van een ringslot. Nu gebruik ik standaard twee kettingsloten en ben ik altijd weer opgelucht als ik de felblauwe, gebloemde fietstassen aan mijn bagagedrager zie: hij staat er nog!
Elke woensdagavond is Gert bij mij. Terwijl hij zich op donderdagmorgen aankleedt en zijn tas inpakt, smeer ik drie boterhammen en stop die in mijn broodtrommel. Zodra hij beneden is, ga ik naar boven om te douchen en aan te kleden. Zodra we allebei startklaar zijn, stapt hij in zijn auto, ik in de mijne, rijdt hij een klein stukje achter me aan en zwaaien we naar elkaar – de linkerarm uit het raam – tot hij rechtsaf gaat en ik linksaf.
Op zoek naar wat er gebeurde op 16 oktober 1934, ontdekte ik dat Mao in China op die datum begon aan zijn ‘lange mars’. Dat jij op diezelfde dag geboren werd heeft de geschiedenisboeken niet gehaald, maar heeft voor mij heel wat meer gevolgen gehad dan Mao’s reis.
Gisteren hebben we een bezoek gebracht aan de stad Galway en nu zijn we begonnen aan de laatste etappe van onze rondreis. We rijden eerst naar het aan zee gelegen Oranmore Castle. Misschien kunnen we daar in de buurt koffiedrinken en de oceaan gedag zeggen. Bij aankomst blijkt dat we ons een iets te romantische voorstelling van het geheel gemaakt hebben. Het kasteel ziet er grimmig uit en blijkt niet geopend voor publiek, het is laagwater – donkerbruin slik zo ver het oog reikt – en er is in de wijde omtrek geen koffietentje te bekennen.