Een reisverslag in columns
Kliffen en Connemara
We hebben Kerry achter ons gelaten en zijn onderweg naar Galway, Onderweg komen we langs de beroemde kliffen van Moher. De gedachte dat we daar tegelijk met honderden andere bezoekers zullen zijn, doet ons besluiten een vergelijkbare, maar rustiger plaats langs de westkust op te zoeken, dus zetten we koers naar Kilkee.
Nadat we de auto geparkeerd hebben en langs het restaurant aan het begin van het wandelpad zijn gelopen, vallen onze monden open van verbazing. Het azuurblauwe water gooit zich schuimend tegen de rotsachtige kust. Kliffen tot wel 90 meter hoog rijzen op uit de oceaan. Het wandelpad schenkt ons steeds weer uitzichten die ons de adem benemen. Twee wandelaars rusten uit op een blauw bankje, de ruggen naar ons toe gekeerd, de blikken op het water gericht. ‘Hopelijk zijn ze weg als wij weer op de terugweg zijn,’ merk ik op, want zo relaxed over de oceaan uitkijken, lijkt mij ook wel wat.
We wandelen verder en passeren een jong stel. Zij heeft een professioneel uitziende camera bij zich en stopt regelmatig om een foto te maken. Aan de voet van een hoge klif aarzel ik even, maar mijn lief pakt mijn hand en samen beginnen we aan de klim die even later best blijkt mee te vallen. Ademloos staan we vervolgens van het uitzicht te genieten. Zodra wij aan de afdaling beginnen, begint het stelletje aan de klim. We glimlachen naar elkaar. Na een poosje passeren we opnieuw het blauwe bankje. Nu is het onbezet. We bedenken ons geen moment en gaan zitten. De wind laat de golven nog meer opspatten, speciaal voor ons, lijkt het. ‘Goh,’ verzucht ik, ‘wat zou het leuk zijn als iemand nu een foto van ons kon maken.’ En precies op dat moment verschijnt het jonge stel weer. Zij maakt graag een paar foto’s van ons met mijn telefoon. Elf prachtige foto’s later blijven we nog even genieten van al het moois voor onze neus.
Onze reis gaat verder, door The Burren, het merkwaardige karstlandschap in het westen van Ierland. We stoppen enkele keren om foto’s te maken en de indrukwekkende natuur om ons heen op ons in te laten werken. Bij een parkeerplaatsje heeft iemand een eenzame laars omgekeerd op een paal gezet. We vragen ons af of dit met een bedoeling gedaan is, of dat iemand op één laars huiswaarts is gekeerd – wat ons niet aannemelijk lijkt. Na een prachtige dag arriveren we in onze cottage in Waterdale, net voorbij Galway.
De volgende morgen gaan we alweer bijtijds op pad. Toen ik ‘Les Lacs du Connemara’ van de Franse zanger Michel Sardou voor de eerste keer hoorde, wist ik zeker: de Connemara, een prachtig en ongerept natuurgebied in het westen van county Galway móést ik een keer bezoeken. We rijden erheen via een prachtige route. In Glendallagh Lough, stoppen we bij de bar van ene Joyce. Op de zijgevel van het pand staat wat er allemaal te krijgen valt: bier, boeken, eieren, marmer en wol. Gelukkig is er ook koffie. En appeltaart.
Na de koffiepauze zetten we koers richting Clifden, in het westen. We lopen rond in het charmante stadje, lunchen er en besluiten dan het bord te volgen dat wijst naar de veelbelovend klinkende ‘Sky Road’, de weg die zich in een lus rond de landtong slingert. We worden niet teleurgesteld. Links van ons de oceaan, rechts bergen en onder onze wielen de smalle weg die verderop de blauwe lucht lijkt te kussen. Op enkele ‘wow’s’ na, zijn we minutenlang sprakeloos. Zodra we bijna het einde van de lus bereikt hebben, spoort Gert me aan om linksaf te slaan. De al niet zo brede weg gaat over in een nog smallere. Lang gras en struiken aan weerszijden ritselen langs de autoportieren. Opnieuw houd ik mijn adem in: ik hoop dat er geen tegenliggers komen. Plotseling loopt het pad dood bij een klein haventje. Keren dus en dan rijden we, nog steeds ritselend, terug naar de Sky Road.
Plotseling beseffen we dat onze auto dorst heeft. Snel zoeken we op waar het dichtstbijzijnde benzinestation is. De navigatiestem gebiedt me rechtsaf te slaan. ‘Dit kan niet goed zijn, hoor,’ probeer ik nog als ik zie hoe smal en hoe steil het weggetje is. Toch rijd ik door. De smalle weg wordt alsmaar steiler hoe dichter we bij de splitsing met de hoofdweg komen. Ik vraag mijn lief om uit te stappen: ik kan met geen mogelijkheid zien of er verkeer over de hoofdweg rijdt. Even later gebaart Gert dat ik de weg op kan rijden. Weer loeit de motor, weer rolt de auto een stukje achteruit. Pas als ik nog meer gas geef, bereik ik de splitsing en kan ik de weg opdraaien, waar ik Gert weer laat instappen.
Met een volle tank rijden we verder, om nog meer van de Connemara te zien. Het is al schemerig als we de auto parkeren voor onze cottage.