Smaragdgroen en azuurblauw VI

Een reisverslag in columns

Kliffen en Connemara

We hebben Kerry achter ons gelaten en zijn onderweg naar Galway, Onderweg komen we langs de beroemde kliffen van Moher. De gedachte dat we daar tegelijk met honderden andere bezoekers zullen zijn, doet ons besluiten een vergelijkbare, maar rustiger plaats langs de westkust op te zoeken, dus zetten we koers naar Kilkee.

Nadat we de auto geparkeerd hebben en langs het restaurant aan het begin van het wandelpad zijn gelopen, vallen onze monden open van verbazing. Het azuurblauwe water gooit zich schuimend tegen de rotsachtige kust. Kliffen tot wel 90 meter hoog rijzen op uit de oceaan. Het wandelpad schenkt ons steeds weer uitzichten die ons de adem benemen. Twee wandelaars rusten uit op een blauw bankje, de ruggen naar ons toe gekeerd, de blikken op het water gericht. ‘Hopelijk zijn ze weg als wij weer op de terugweg zijn,’ merk ik op, want zo relaxed over de oceaan uitkijken, lijkt mij ook wel wat.

We wandelen verder en passeren een jong stel. Zij heeft een professioneel uitziende camera bij zich en stopt regelmatig om een foto te maken. Aan de voet van een hoge klif aarzel ik even, maar mijn lief pakt mijn hand en samen beginnen we aan de klim die even later best blijkt mee te vallen. Ademloos staan we vervolgens van het uitzicht te genieten. Zodra wij aan de afdaling beginnen, begint het stelletje aan de klim. We glimlachen naar elkaar. Na een poosje passeren we opnieuw het blauwe bankje. Nu is het onbezet. We bedenken ons geen moment en gaan zitten. De wind laat de golven nog meer opspatten, speciaal voor ons, lijkt het. ‘Goh,’ verzucht ik, ‘wat zou het leuk zijn als iemand nu een foto van ons kon maken.’ En precies op dat moment verschijnt het jonge stel weer. Zij maakt graag een paar foto’s van ons met mijn telefoon. Elf prachtige foto’s later blijven we nog even genieten van al het moois voor onze neus.

Onze reis gaat verder, door The Burren, het merkwaardige karstlandschap in het westen van Ierland. We stoppen enkele keren om foto’s te maken en de indrukwekkende natuur om ons heen op ons in te laten werken. Bij een parkeerplaatsje heeft iemand een eenzame laars omgekeerd op een paal gezet. We vragen ons af of dit met een bedoeling gedaan is, of dat iemand op één laars huiswaarts is gekeerd – wat ons niet aannemelijk lijkt. Na een prachtige dag arriveren we in onze cottage in Waterdale, net voorbij Galway.

De volgende morgen gaan we alweer bijtijds op pad. Toen ik ‘Les Lacs du Connemara’ van de Franse zanger Michel Sardou voor de eerste keer hoorde, wist ik zeker: de Connemara, een prachtig en ongerept natuurgebied in het westen van county Galway móést ik een keer bezoeken. We rijden erheen via een prachtige route. In Glendallagh Lough, stoppen we bij de bar van ene Joyce. Op de zijgevel van het pand staat wat er allemaal te krijgen valt: bier, boeken, eieren, marmer en wol. Gelukkig is er ook koffie. En appeltaart.

Na de koffiepauze zetten we koers richting Clifden, in het westen. We lopen rond in het charmante stadje, lunchen er en besluiten dan het bord te volgen dat wijst naar de veelbelovend klinkende ‘Sky Road’, de weg die zich in een lus rond de landtong slingert. We worden niet teleurgesteld. Links van ons de oceaan, rechts bergen en onder onze wielen de smalle weg die verderop de blauwe lucht lijkt te kussen. Op enkele ‘wow’s’ na, zijn we minutenlang sprakeloos. Zodra we bijna het einde van de lus bereikt hebben, spoort Gert me aan om linksaf te slaan. De al niet zo brede weg gaat over in een nog smallere. Lang gras en struiken aan weerszijden ritselen langs de autoportieren. Opnieuw houd ik mijn adem in: ik hoop dat er geen tegenliggers komen. Plotseling loopt het pad dood bij een klein haventje. Keren dus en dan rijden we, nog steeds ritselend, terug naar de Sky Road.  

Plotseling beseffen we dat onze auto dorst heeft. Snel zoeken we op waar het dichtstbijzijnde benzinestation is. De navigatiestem gebiedt me rechtsaf te slaan. ‘Dit kan niet goed zijn, hoor,’ probeer ik nog als ik zie hoe smal en hoe steil het weggetje is. Toch rijd ik door. De smalle weg wordt alsmaar steiler hoe dichter we bij de splitsing met de hoofdweg komen. Ik vraag mijn lief om uit te stappen: ik kan met geen mogelijkheid zien of er verkeer over de hoofdweg rijdt. Even later gebaart Gert dat ik de weg op kan rijden. Weer loeit de motor, weer rolt de auto een stukje achteruit. Pas als ik nog meer gas geef, bereik ik de splitsing en kan ik de weg opdraaien, waar ik Gert weer laat instappen.

Met een volle tank rijden we verder, om nog meer van de Connemara te zien. Het is al schemerig als we de auto parkeren voor onze cottage.

Smaragdgroen en azuurblauw V

Een reisverslag in columns

Ring of Kerry

Na een prachtige rit bereiken we het park waarin onze volgende cottage ligt. Een wat afstandelijke beheerder overhandigt ons de sleutel van het huisje waarvan het interieur ons bij binnenkomst verbaast. De donkere plavuizenvloer, de tafel waarvan het blad verstopt is onder een plastic zeil, de stoelen met biezen matten en het bankstel dat lang geleden modieus moet zijn geweest, vormen een schril contrast met het smaakvolle interieur van de cottage in de plaats met de onuitsprekelijke naam. In de slaapkamer hangen twee spots boven het bed die als een soort schijnwerpers elke vorm van sfeer tenietdoen. De badkamer is brandschoon, maar net zo gedateerd als de rest van de binnenkant van het huisje. Ik moet echt even schakelen; zo veel soberheid had ik niet verwacht. Gert is niet zo’n zeurpiet: ‘Joh, alles is netjes en wat we nodig hebben, is er,’ concludeert hij nuchter.  

Lees verder Smaragdgroen en azuurblauw V

Smaragdgroen en azuurblauw IV

Een reisverslag in columns

Onderweg naar Kerry

De volgende ochtend nemen we afscheid van de leuke cottage in de plaats met de onuitsprekelijke naam en zetten we koers naar County Kerry. Onze eerste stop is bij de naar schatting 3.000 jaar oude Drombeg Stone Circle. We proberen de symbolen die op een aantal van de reusachtige staande stenen te zien zouden zijn te ontdekken, maar weten niet precies waar we moeten kijken. Even verderop in het gras zijn de restanten van een prehistorische nederzetting te vinden. We dwalen er een poosje rond en stappen dan weer in de auto.

Lees verder Smaragdgroen en azuurblauw IV

Smaragdgroen en azuurblauw III

Een reisverslag in columns

Cobh

‘Gaan jullie ook naar Koov?’ vroeg Cathy, de schoonzus van Charlotte ons, voordat we verder Ierland in trokken. Ik haalde mijn schouders op, vroeg wat ze bedoelde. ‘Koov,’ herhaalde ze. Pas toen ze spelde: ‘C O B H,’ begreep ik haar. ‘Ja,’ bevestigde ik, ‘we gaan zeker ook naar Cobh!’ ‘Dat is zo’n mooie plaats,’ reageerde ze enthousiast.

Lees verder Smaragdgroen en azuurblauw III

Smaragdgroen en azuurblauw II

Een reisverslag in columns

Badderen in het gehucht met de onuitsprekelijke naam

Vanuit het midden van Ierland hebben we een bezoek gebracht aan Dunamese Castle, aan de Rock of Cashel en aan Cahir. Daarna zijn we naar onze eindbestemming van vandaag gereden: een gehucht met een onuitsprekelijke naam in de buurt van Cork . De toegangspoort naar het erf van de cottage, een verbouwde boerenschuur, bevindt zich op een lastig punt. Een smalle weg komt precies voor de poort uit op een iets bredere, bochtige weg. Ik zet de auto daarom in de berm van de smalle weg en vraag mijn lief de auto het erf op te rijden. Terwijl hij achteruit rijdt, houd ik bij de toegangspoort beide wegen angstvallig in de gaten, maar er komt gelukkig geen enkele auto voorbij.

Lees verder Smaragdgroen en azuurblauw II

Smaragdgroen en azuurblauw I

Een reisverslag in columns

Met open armen

Vanochtend ben ik wakker geworden in het huis waar mijn dochter sinds begin deze maand met haar vriend woont, ruim 1.000 kilometer van de plaats waar ze exact 29 jaar geleden ter wereld kwam. Speciaal voor haar verjaardag zijn mijn lief en ik naar het midden van Ierland afgereisd. Gisteren zijn we in Dublin geland en hebben we een bezoek gebracht aan de Boyne Valley, voordat we hierheen kwamen. Wij logeren twee nachten in het huis van Charlotte en Eoghan, zij bij zijn vader die even verderop woont. Ze heeft me laten weten dat ze eraan komen en ik storm de deur uit. Stralend komen ze me even later tegemoet. Ik zing haar toe met een stem die onderweg struikelt over de emoties die me overspoelen. Snel neem ik haar in mijn armen, dankbaar dat ik haar vandaag dicht bij me heb.

Na de koffie willen Charlotte en Eoghan ons graag het bos bij een kasteel in de buurt laten zien. Al wandelend ontdekken we op tal van bomen zogenaamde fairy doors. En Eoghan laat ons daslook ruiken, een plantje dat hier in overvloed groeit. We nemen ook een kijkje bij het kasteel, dat privébezit is en vrijwel nooit geopend voor publiek. Daarna rijden we door naar Birr Castle, waar we uren door de tuinen dwalen. We lunchen bij Woodfield, even buiten Birr en gaan later in de middag terug naar waar we vandaan gekomen zijn.

Dan breekt een langverwacht moment aan: eindelijk ga ik Eoghans familie ontmoeten. Zijn vader staat ons buiten op te wachten, de armen gespreid. Zonder gêne omhels ik hem en we spreken beiden uit hoe fijn het is dat we elkaar nu live kunnen zien, bijna zes jaar nadat zijn zoon en mijn dochter een relatie met elkaar kregen. Binnen wacht de rest van de familie en weer volgt een hartverwarmende ontmoeting, nu met Eoghans broer en schoonzus en hun kinderen en zijn zus en zwager die ons vol trots hun prachtige pasgeboren dochtertje tonen. Tijdens het koffiedrinken kan ik met eigen ogen vaststellen hoe welkom mijn dochter in deze familie is, hoe thuis ze zich hier voelt en hoe gelukkig ze is. Dat wist ik natuurlijk al wel, maar het maakt het feit dat ik haar straks maandenlang moet missen iets makkelijker te verteren.

De volgende ochtend staan we nog even voor haar huis te praten met Charlotte. Wij reizen zo dadelijk verder Ierland in. Ik pak haar nog maar eens stevig vast, zeg nog maar eens dat ik van haar houd en dan verman ik me: we gaan! Ik zwaai nog als we al lang linksaf geslagen zijn en uit haar blikveld verdwenen. Het is maar goed dat mijn lief rijdt, want het afscheid vertaalt zich in een troebele blik die pas weer helder wordt als we al kilometers verwijderd zijn van mijn kind.

Pure rijkdom

‘Ga je wel op tijd naar huis, schat?’ appt mijn lief woensdagmiddag om 17.05 uur. ‘Het wordt wel na zessen,’ antwoord ik. Een uur later stuurt hij me een foto van een pan. Mijn pan, zie ik bij nadere bestudering. En dan constateer ik dat waar het ding op staat míjn aanrecht is. ‘App je me als je wegrijdt?’ staat eronder. Ik ben zo moe dat het even duurt voor ik begrijp wat hij bedoelt. Ettelijke seconden later dringt het tot me door en krijg ik een brok in mijn keel.

Lees verder Pure rijkdom

Vroeger was alles …

Mijn dochter en ik logeren twee nachten in een monumentaal pandje in het centrum van Zwolle. Het huisje is prachtig opgeknapt en van alle gemakken voorzien. Men beweert dat vroeger alles beter was, maar ik ben blij dat de bedstee nu in gebruik is als kast en we een modern tweepersoonsbed tot onze beschikking hebben.

Lees verder Vroeger was alles …

Over een lauw bad en een gebroken ladder

Vorig jaar waren we met Valentijnsdag op Ameland. Voor deze 14e februari boekten we opnieuw een huisje, dit keer in Holten en weer met een hot tub in de tuin.  In de loop van de middag bereiken we de ingang van het bungalowpark, waar ons adres voor de komende drie nachten verscholen zou moeten liggen. Het weggetje door het park is uitermate smal en zo hobbelig dat meer dan stapvoets er niet in zit. Maar zonder iemand tegen te komen arriveren we veilig bij nummer 96.

Lees verder Over een lauw bad en een gebroken ladder

Vorstelijk ontbijten (en lunchen)

Even na half zes draaien we de parkeerplaats op van het koetshuis van Kasteel de Hoogenweerth. De vriendelijke receptioniste heet ons van harte welkom en loopt met de sleutel voor ons uit naar ons appartement. We moeten bukken om het hoofd niet te stoten bij het naar binnen gaan. Achter de voordeur is een verraderlijk opstapje. Ik struikel er niet over, maar dat scheelt weinig. We staan in een ruime zitkamer met open keuken. Een trap leidt naar de slaapverdieping. ‘Als jullie willen ontbijten, moeten jullie voor acht uur even mailen,’ zegt de receptioniste, ‘dan wordt er morgenochtend een picknickmand bij jullie bezorgd.’

Lees verder Vorstelijk ontbijten (en lunchen)