“En jij zei: Hoi, ik ben ‘m dan, die man die jij niet in één couplet vatten kan …”
Gaandeweg ben ik de tel kwijtgeraakt. Ik heb gedatet met een wandelaar die me in marstempo zijn omgeving liet zien, met een leugenaar die me helemaal naar de kust liet rijden, met een zonderling die me culinair in de watten legde, met een praatjesmaker die me een grote bek gaf. Daten werd een langdurig, leerzaam en soms pijnlijk proces dat me regelmatig de moed in de schoenen liet zinken. Toch weigerde ik alle hoop op te geven. Misschien heb ik aldoor geweten dat ik jou zou vinden. En jij mij.
Hij heeft bloemen voor me meegebracht. Prachtige, roze. Symbolische? Wil hij ermee zeggen dat hij ook veel voelt voor mij?De helft van wat hij voor zijn overleden vrouw gevoeld heeft, zou voor mij al meer dan genoeg zijn. Met het boeket in mijn handen loop ik naar de keuken. Hij volgt me en wanneer hij even later toekijkt terwijl ik koffiekopjes pak, voel ik zijn warmte. Het liefst zou ik me ter plekke in zijn armen werpen. Maar ik doe het niet, onzeker over zijn gevoelens voor mij, bang om hem in verlegenheid te brengen en om mezelf volkomen kwijt te raken.