Hij heeft bloemen voor me meegebracht. Prachtige, roze. Symbolische? Wil hij ermee zeggen dat hij ook veel voelt voor mij?De helft van wat hij voor zijn overleden vrouw gevoeld heeft, zou voor mij al meer dan genoeg zijn. Met het boeket in mijn handen loop ik naar de keuken. Hij volgt me en wanneer hij even later toekijkt terwijl ik koffiekopjes pak, voel ik zijn warmte. Het liefst zou ik me ter plekke in zijn armen werpen. Maar ik doe het niet, onzeker over zijn gevoelens voor mij, bang om hem in verlegenheid te brengen en om mezelf volkomen kwijt te raken.
Tag archieven: bezoek
De zing van jou?
Zijn blik schiet van onze dochter, via zijn vrouw naar mij. ‘De zing van jou?’ vraagt hij en ik voel hoe voor de zoveelste keer vanmiddag een klein stukje van mijn hart afbreekt.
‘Je ziet niks aan hem, hoor,’ had zijn vrouw mij verzekerd, maar ik zie van alles. Dat hij veel ouder geworden is sinds de laatste keer dat ik hem zag, verbaast me niet. Het is zijn mimiek die me van mijn stuk brengt. Zijn lach is niet meer die van voorheen. Onecht, bijna, hoewel onopzettelijk. Het lijkt alsof iemand onzichtbare touwtjes achter de huid van zijn gezicht heeft aangebracht, die bijna constant worden strakgetrokken en op de verkeerde momenten gevierd. Telkens denk ik dat hij in huilen zal uitbarsten, totdat ik besef dat zijn merkwaardige gezichtsuitdrukkingen horen bij wie hij na zijn herseninfarct is geworden.
De correcte (en van tijd tot tijd verkeerde) woorden die in zijn brein rondtollen, weten de weg naar buiten nauwelijks te vinden. Maar hij is een vechter, knipt ongeduldig met zijn vingers, perst ze eruit in willekeurige volgorde, niet voornemens zich door zijn beschadigde spraakvermogen te laten verslaan. Toch zijn het vooral zijn ogen – die grote, bruingroene kijkers waarvoor ik ruim een kwart eeuw geleden als een baksteen gevallen ben – die me vertellen wat hij wil zeggen. Pure paniek, frustratie en gekwetste trots lees ik erin. Hulpeloosheid ook en dat doet me misschien nog wel het meest. Even denk ik aan hoe hij tot twee weken geleden niets hulpeloos over zich had, de touwtjes stevig in handen hield en de dienst uitmaakte. Ik heb hem erom veracht en dat weet hij. Nu heeft die verachting plaatsgemaakt voor medeleven en iets dat me bijna doet opstaan om mijn armen om hem heen te slaan. Bijna. Want ik voel dat een dergelijke uiting van affectie totaal ongepast is na zo veel tijd en intense afkeer. Bovendien heeft iets in mij besloten dat ik me moet wapenen tegen warme gevoelens voor de man die mij zo ontzettend gekwetst heeft. Dus blijf ik zitten, misschien wel net zo verward als hij en fixeer ik mijn blik op zijn zoontje, dat zijn hele Legoverzameling aan mijn dochter laat zien. ‘Wil je nog iets drinken?’ vraagt zijn vrouw, ik schud mijn hoofd en glimlach vriendelijk naar haar. Het verbaast me nog steeds dat ik haar zomaar van het ene op het andere moment sympathiek ben gaan vinden. Hoe wrang is het, dat er zoiets gruwelijks voor moest gebeuren?
In de auto, onderweg naar huis, blijft het een tijdje stil. Waar we vanmiddag lang en veel gepraat hebben, kunnen mijn dochter en ik nu de juiste woorden niet vinden. Ergens halverwege doemen plotseling de ogen van mijn ex weer voor me op. Ik knipper ze weg terwijl ik denk aan een van zijn met moeite geformuleerde vragen van vanmiddag. ‘De zing van jou?’ Ja, denk ik, het zangtalent heeft ze van mij, maar de vechtersmentaliteit en de ogen, die heeft ze van jou.