Staalblauw – deel 7

Haar ogen werden nog groter toen ik Dianne vertelde over het briefje dat eerder die week bij me bezorgd was. ‘Nee joh,’ zei ze ontzet, ‘aan dergelijke praktijken doen we niet.’ Van wie het dan wel afkomstig is, heb ik nu, een week na ontvangst ervan, nog niet kunnen achterhalen. Van Jos heb ik na dat ene telefoontje niets meer vernomen. Ik heb nog een paar keer geprobeerd hem te bereiken, maar de moed opgegeven. Jos wil blijkbaar niet gevonden worden. Ook niet door mij.

Ik loop met Biko de dijk af, het pad naar mijn huis op, als mijn hart overslaat: er staat een zwarte auto naast mijn auto geparkeerd. Bij de voordeur staat een donkerharige man. Ik weet niet wat ik moet doen: zo hard mogelijk wegrennen of op hem afstappen en vragen wat hij van me wil? Ik kijk naar Biko, alsof hij mij zal zeggen wat wijsheid is. Plotseling neemt mijn nieuwsgierigheid de overhand en versnel ik mijn pas.

De man heeft zich omgedraaid en krijgt mij opeens in het vizier. Ik wil schreeuwen: ‘Wat moet je van me?’ maar houd me in. Zodra ik vlak bij hem ben, herken ik hem: het is de man die mij de envelop met het dreigbriefje heeft overhandigd. Ik zeg niets, kijk hem alleen maar vijandig aan. Ook hij zwijgt even, haalt dan diep adem en zegt: ‘Hoi, ik ben Guus. Ik hoorde van Dianne dat je haar verteld hebt over het briefje. Zij wist daar niks van. Maar ik was ten einde raad.’ Er gaat van alles door mijn hoofd. Moet ik deze man binnenlaten? Moet ik hard wegrennen? De politie bellen? Hij onderbreekt mijn gedachten met de woorden: ‘Ik wilde je niet de stuipen op het lijf jagen, echt niet. Maar we zijn bestolen door jouw vriend en ik wil mijn geld terug.’

Ik knik langzaam, probeer mijn gedachten te ordenen en zeg dan: ‘Dat begrijp ik heus. Maar ik denk dat Dianne je wel verteld heeft dat ik geen idee heb waar J…an uithangt. En ik kan hem telefonisch niet bereiken. Maar jullie hebben toch wel aangifte tegen hem gedaan?’ Guus haalt zijn schouders op, schudt dan zijn hoofd en zegt: ‘Ik schaam me kapot dat ik me zo in de maling heb laten nemen. En ik hoopte hem via jou te pakken te krijgen en uhm … hem een lesje te leren.’ Nu is het mijn beurt om mijn hoofd te schudden. ‘Voor eigen rechter spelen is nooit een goed idee,’ gooi ik eruit. ‘Ga alsjeblieft aangifte doen; ik blijf proberen Jos … ik bedoel Jan … te bereiken of op zijn minst te achterhalen waar hij zit.’ Guus kijkt me niet aan, mompelt iets ten afscheid en loopt met hangende schouders naar zijn auto. Voor ik naar binnen ga, kijk ik hem na, tot zijn auto tussen de weilanden verdwenen is.

Nu ik weet van wie het briefje afkomstig was, ben ik enigszins opgelucht. Maar het feit dat ik Jos niet kan bereiken begint me mateloos te irriteren. Mijn appjes en voicemailberichten naar het telefoonnummer dat hij tot voor kort gebruikte, zijn onbeantwoord gebleven. Daarom kies ik nog maar eens het nummer dat hij de laatste keer gebruikt heeft. Net wanneer ik denk: wéér niet, wordt er opgenomen en zegt een vrouwenstem geërgerd: ‘Ja, hallo!’ Ik ben te verbijsterd om een woord uit te brengen, waarop zij nóg geïrriteerder vraagt: ‘Met wie spreek ik?’ Dat is precies wat ik me ook afvraag. Ik aarzel: ‘Ik … uhm … u spreekt met Esther … ik ben op zoek naar Jos. Of Jan …’ Ze zucht hoorbaar en zegt dan: ‘Sorry, maar die namen zeggen me niks.’ Ik begrijp er niets van en ga verder: ‘Maar hij heeft me vanaf dit nummer gebeld, vorige week!’ Ze zwijgt even en zegt dan nadenkend: ‘Mijn vriend gebruikt zo nu en dan mijn telefoon. Maar hij heet Jaap. En ik heb hem al een paar dagen niet meer gezien.’

Naar deel 8 (slot).

4 gedachten over “Staalblauw – deel 7”

  1. Haha nou weer Jaap? Wat een figuur is dat joh. Benieuwd hoe zich dat verder ontwikkeld.
    Lekker geschreven weer.

  2. Ohh nou Joop, Johan, Jeroen, en Joran staan nog in de wacht 🤣🤣🤣😘

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.