Staalblauw – deel 5

Ik heb geen oog dichtgedaan. Jos’ woorden, inderhaast neergekrabbeld op het papier dat ik gisteravond op de keukentafel vond, heb ik de hele nacht in mijn hoofd herhaald. Hij schreef dat hij niet had kunnen blijven, dat hij me snel zou bellen. Geen uitleg over het waarom van zijn vertrek. Geen woord ook over mijn veiligheid, het vakantiehuisje dat hij uitgezocht had of over wie Jan is. Natuurlijk heb ik geprobeerd hem te bereiken. Mijn appjes kwamen niet aan – een enkel vinkje erachter, niet meer. Vervolgens heb ik zijn voicemail ingesproken. Ook daarop is geen reactie gekomen. Ik bel je snel, schreef hij. Mijn telefoon heb ik daarom, geheel tegen mijn gewoonte in, meegenomen naar de slaapkamer. Ik pak hem van het nachtkastje: geen berichten of gemiste oproepen van Jos.

Onderaan de trap staat Biko op me te wachten. Kwispelend, zoals altijd. ‘Goeiemorgen, jongen,’ zeg ik tegen hem, terwijl ik hem in het voorbijgaan over zijn kop aai. Hij loopt achter me aan naar de keuken, waar ik zijn voerbak met brokken vul en zijn waterbak met vers water. Terwijl ik een ontbijt maak, hoor ik mijn hond luidruchtig eten en dat ontlokt me een glimlach. Even later zit ik met een glas sinaasappelsap en twee crackers met kaas aan de keukentafel voor me uit te staren. Het sap giet ik in een teug naar binnen, het vaste voedsel trekt me niet.

Nadat ik Biko uitgelaten heb, ga ik naar kantoor. Ik zit al in de auto als ik besef dat het dossier dat ik Tim beloofd heb, nog op mijn bureau ligt. Mopperend stap ik weer uit om het te gaan halen. Even later rijd ik het pad af en terwijl ik de weg op wil draaien, zie ik een zwarte auto naderen. Mijn adem stokt, maar als de auto mij passeert, zie ik dat het geen BMW is en dat er een blonde vrouw achter het stuur zit. Van pure opluchting steek ik mijn hand op. Zij kijkt opzij, groet niet terug en richt haar blik weer op de weg.

Halverwege de middag, ik ben net thuis, rinkelt mijn mobiel. Op het scherm verschijnt een onbekend 06-nummer. ‘Hallo,’ zeg ik aarzelend. ‘Esther, met mij,’ zegt Jos en ik ben te verbouwereerd om iets te zeggen. ‘Esther, ik moest even weten of het goed gaat met je,’ gaat hij verder. ‘Ja …’ antwoord ik, ‘maar waar ben je en waarom bel je me vanaf een ander nummer?’ In de stilte die volgt hoor ik hem gejaagd ademhalen. Dan zegt hij: ‘Luister, we kunnen elkaar voorlopig niet zien. Ik ben in het buitenland; nee, niet vragen waar precies, het is beter dat je dat niet weet.’ Opnieuw voel ik een enorme boosheid opwellen. ‘Ik ben het zo zat, Jos en heb hier zo geen zin meer in.’ Het mysterieuze gedoe hangt me mijlenver de keel uit, het niets mogen weten, het nergens antwoord op krijgen. ‘Dag Jos,’ breng ik uit, waarna ik de verbinding verbreek. Daarna zit ik nog minutenlang naar mijn telefoon te kijken. Alsof die antwoorden op mijn vragen heeft.

En dan gebeurt het: ik breek. Ik schreeuw het uit van pure frustratie, roep verwensingen naar mijn telefoon. Plotseling heb ik enorme behoefte aan muziek en ik zoek mijn favoriete afspeellijst op Spotify op. Terwijl I Never Loved You Anyway van The Corrs door mijn werkkamer schalt, komen de tranen als vanzelf.  Dwars door het tweede couplet heen hoor ik het geluid van de bel. Ik neem niet de moeite de muziek zachter te zetten, veeg onderweg naar de voordeur met een woest gebaar mijn wangen droog en doe open. Mijn ogen gaan eerst naar de zwarte auto die op het erf geparkeerd staat – een gedateerde Volkswagen – en daarna naar de blonde vrouw die heeft aangebeld. ‘Esther?’ vraagt ze en nadat ik bevestigend geknikt heb, vraagt ze of ze binnen mag komen. ‘Ik moet met je praten,’ zegt ze luid om boven The Corrs uit te komen, ‘over Jan.’

Naar deel 6.

2 gedachten over “Staalblauw – deel 5”

  1. Emotie en spanning in je verhaal. Leest vlotjes en met nieuwsgierigheid op naar het vervolg.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.