Sinds het begin van de coronacrisis doen we op kantoor ons best om het virus buiten de deur te houden. Het beleid is er al anderhalf jaar op gericht de bezoekersaantallen zo laag mogelijk te houden. Dat betekent dat we alleen de kopers van onroerend goed uitnodigen voor de overdracht en verkopers vragen een volmacht af te geven. Dat is voor niemand leuk: de coronamaatregelen dempen het feestelijke gevoel dat hoort bij het overdragen van een woning. De meeste verkopers hebben er begrip voor, maar nu de crisis voortduurt, is dat bij sommige van hen ver te zoeken.
‘Verbind maar door,’ zeg ik tegen de receptioniste. En daar heb ik tien seconden later al spijt van. De cliënt die ik aan de telefoon krijg, barst onmiddellijk los: ‘Ik eis dat ik aanwezig mag zijn bij de overdracht van mijn huis. Ik verkoop toch geen pak suiker!’ Ik zucht onhoorbaar, heb zin noch tijd om voor de zoveelste keer de discussie met een verkoper aan te gaan, heb al schriftelijk uitgelegd waarom ik hem gevraagd heb een volmacht af te geven, maar licht het beleid desondanks nog maar eens mondeling toe.
Mijn uitleg kalmeert meneer Suiker niet. Sterker nog: hij dreigt met het indienen van een klacht. Bij wie hij die dan wil gaan indienen, vraag ik maar niet. Voor zover ik weet hanteren alle notariskantoren hetzelfde coronabeleid: zo min mogelijk mensen op kantoor. Ik vraag hem daarom nogmaals vriendelijk om respect voor ons beleid. ‘Ik stel uw beleid niet ter discussie,’ zegt hij, waarna hij zijn eigen woorden onmiddellijk weerlegt met de mededeling dat hij niet akkoord gaat met het afgeven van een volmacht. ‘Ik ben bij de overdracht aanwezig,’ verklaart hij, ‘want ik verkoop wel iets meer dan een pak suiker’.
Een dag later stuurt hij me een mail, waarin hij het over de persoonlijke boeg gooit. Hij noemt mij niet alleen onaardig, maar ook incompetent. Dat eerste interesseert me niet. Ik heb niet meer de leeftijd om door iedereen aardig gevonden te willen worden. Bovendien bén ik aardig. Meestal. Maar dat ‘incompetent’ zit me wel dwars. De door mij opgestelde en aan hem verstuurde stukken zijn foutloos. Blijkbaar is het feit dat ik vasthoud aan het kantoorbeleid reden om mij van incompetentie te beschuldigen. Was meneer Suiker een klant van mijn eigen bedrijf geweest, dan had hij een niet zo aardig antwoord kunnen verwachten. Nu schrijf ik alleen wat ik ook al tegen hem gezegd heb: dat ik hoop dat hij respect kan opbrengen voor ons kantoorbeleid.
Twee dagen daarna blijkt dat hij dat blijkbaar kan: hij komt (weliswaar mopperend) naar kantoor om bij de receptie zijn handtekening onder de volmacht te zetten. Ik ben er blij om, maar ik ben vooral dankbaar dat de meeste verkopers tijdens de coronacrisis niet moeilijk hebben gedaan, ons kantoorbeleid hebben gerespecteerd en zich niet zo hebben aangesteld als deze meneer, terwijl ze állemaal meer verkochten dan een pak suiker.
O, wat naar, dat dit er allemaal bij komt kijken.
Tja, en dan mag ik eigenlijk nog niet eens klagen, als ik hoor waar bijvoorbeeld hulpverleners mee te maken krijgen.
Je zou uit je vel springen bij zoiets. Platvloers reageren ligt voor de hand maar jij heb je netjes en zakelijk gedragen.
Toch leuk dat ‘Suiker’ aan het eind in het stof kon bijten.
Ik zou willen zeggen dat het went. Helaas is dat niet zo 😉