Heimwee naar Ierland, een reisverslag in columns – deel I

Gestolen harten

Mijn dochter was al twee keer eerder in Ierland. En hoewel het eiland al heel lang op mijn verlanglijstje stond, is dit bezoek mijn eerste. Charlotte voelde zich hier meteen thuis en onderweg van het vliegveld naar de hoofdstad begrijp ik dat gevoel onmiddellijk. Ierland lijkt ook mij te gaan betoveren.

Eenmaal in Dublin duw ik aarzelend de deur naar de pub open. Binnen staan en hangen tien, elf mannen op leeftijd. Hun gesprekken stokken en ze kijken alsof ze nog nooit eerder een moeder met haar dochter hebben gezien. ‘We’re looking for Dave,’ zeg ik dapper en het merendeel van de mannen wijst richting bar. Dave gaat stoïcijns door met het spoelen van glazen, totdat ik kenbaar maak wie we zijn. ‘You’re Christian?’ vraagt hij nors en ik wil bijna ‘nee’ antwoorden, maar knik in plaats daarvan. Ik ben het ondertussen wel gewend dat men in Engelstalig gebied niet zo uit de voeten kan met de Nederlandse spelwijze van mijn naam.

Via een deur komen we in een gangetje achter de pub. Dave zwaait met de sleutel en bromt dat die past op de voordeur, de tussendeur én de deur van ons appartement. De schrik slaat me om het hart. Dat betekent dus dat iedereen die in dit gebouw logeert naar believen ons verblijf kan betreden. Maar dat is nog niet alles. Dave meldt dat we naar de vierde verdieping moeten. Ik begin aan de lange klim over de met tapijt beklede, houten trappen naar boven. Op elke verdieping is een brandblusser, maar eenmaal boven constateer ik dat er geen nooduitgang is. Ontsnappen aan een vuurzee kan alleen via de (houten!) trappen. Hoopvol open ik de deur naar ons appartement. Die benaming is wat mij betreft wat overdreven:  de ruimte is erg klein en zonder enig oog voor detail en comfort ingericht. De enige verlichting komt van een kleine plafonnière boven het bed en een lampje boven de spiegel in de minuscule badkamer. Ik open een van de deuren van de grote garderobekast en zeg verbaasd: ‘O, kijk, hier staat een schemerlamp!’ Ik trek het ding uit de kast, doe de stekker in het stopcontact en stel teleurgesteld vast dat er van deze lichtbron geen schijnsel te verwachten valt.  Ik zucht en zeg: ‘Nou ja, het is maar voor twee nachten. Kom mee, Dublin wacht op ons.’

We lunchen bij Brother Hubbard en wandelen daarna naar de Collins Barracks, een van de plaatsen die Charlotte in maart heeft bezocht, toen ze onderzoek deed voor haar masterscriptie. Nadat we de tentoonstelling over de Easter Rising hebben bezocht, gaan we naar Arbour Hill, even verderop. De begraafplaats waar veertien van de leiders van die opstand in 1916 begraven liggen, blijkt gesloten. We lopen terug naar ons logeeradres en daarna door naar het centrum voor het diner. Het begint te regenen en heel even balen we daarvan, maar dan verschijnt in de lucht boven de Liffey een prachtige dubbele regenboog. We blijven staan, zijn onder de indruk en maken van onder de paraplu een foto. Wat bijzonder om zo verwelkomd te worden in het land dat mijn dochters hart gestolen heeft en bezig is ook het mijne te veroveren.

 

6 gedachten over “Heimwee naar Ierland, een reisverslag in columns – deel I”

  1. Leuk om zo even met je mee te kunnen lopen. Ik verwachte op die donkere trap minstens een spook met rammelende kettingen maar helaas … 😉

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.