Tag archieven: vader

Niet zomaar een datum

Er zijn van die data die niet ongemerkt voorbijgaan. 11 februari is er zo een. Het is de dag waarop mijn vader in 1987 plotseling overleed. Het kost me geen moeite om me die dag, wat ik deed en wat ik voelde nog exact voor de geest te halen. Precies zes jaar geleden schreef ik mijn vader de brief die je elders op deze site vindt, maar die ik vandaag hieronder kopieer. Omdat mijn vader het verdient nooit vergeten te worden. En omdat 11 februari nooit zomaar een datum zal worden.

Lees verder Niet zomaar een datum

De ongewenste leeftijd

‘Ik heb je broer aan de telefoon,’ zei de receptioniste, zodra ik het kantoorpand binnenkwam. Mijn broer aan de telefoon? Op mijn werk? Om kwart over acht? Snel liep ik de trap op. De blauwe, metalen trapleuning had dezelfde gevoelstemperatuur als mijn hart: twee graden onder nul. Dit kon niet goed zijn! Op mijn kamer greep ik de hoorn van het toestel op mijn bureau. Nadat de receptioniste hem doorverbonden had, zei mijn broer zonder omhaal: ‘Papa is vannacht aan de gevolgen van een hersenbloeding overleden.’ Ik vergat adem te halen en wist niets anders uit te brengen dan: ‘Ik kom eraan.’ Totaal verbijsterd hing ik op. Mijn vader mankeerde nooit wat. Nog maar even geleden hadden we zijn verjaardag gevierd. Zijn eenenvijftigste. En nu, dertien dagen later, had hij het leven verlaten? Dat kon niet waar zijn.

Lees verder De ongewenste leeftijd

Beelden die nooit vervagen

In 2014 stelde ik ter gelegenheid van mijn moeders tachtigste verjaardag een fotoboek samen. Ze nam het stralend in ontvangst en kijkt er nog regelmatig in. Vandaag zou mijn vader tachtig geworden zijn.  Hij zou het prachtig gevonden hebben, zo’n foto-overzicht van zijn leven. Wat had ik dat graag voor hem gemaakt en aan hem gegeven! Lees verder Beelden die nooit vervagen

Brief aan mijn vader

papa

 

Je was nog maar net over de helft, pap. Als jong meisje was ik ervan overtuigd dat je minstens negentig zou worden, of zo. Stokoud, in elk geval. Toen ik eenmaal de leeftijd had dat we echte gesprekken met elkaar konden voeren, hadden we het er weleens over. Oud worden wilde je wel, maar niet wanneer jij je dagen zou moeten slijten in een verzorgingstehuis, gevoerd zou moeten worden en van de dingen om je heen geen weet meer zou hebben. Ten onder gaan aan de gevolgen van een vreselijke ziekte leek je ook verschrikkelijk. Strikt genomen zou je kunnen stellen, dat je dan geluk hebt gehad, want het is je allemaal bespaard gebleven. Op deze elfde februari is het zevenentwintig jaar geleden dat een hersenbloeding je fataal werd. Je was net twee weken daarvoor 51 jaar geworden. Lees verder Brief aan mijn vader

De zing van jou?

Zijn blik schiet van onze dochter, via zijn vrouw naar mij. ‘De zing van jou?’ vraagt hij en ik voel hoe voor de zoveelste keer vanmiddag een klein stukje van mijn hart afbreekt.

© Charlotte Romp

‘Je ziet niks aan hem, hoor,’ had zijn vrouw mij verzekerd, maar ik zie van alles. Dat hij veel ouder geworden is sinds de laatste keer dat ik hem zag, verbaast me niet. Het is zijn mimiek die me van mijn stuk brengt. Zijn lach is niet meer die van voorheen. Onecht, bijna, hoewel onopzettelijk. Het lijkt alsof iemand onzichtbare touwtjes achter de huid van zijn gezicht heeft aangebracht, die bijna constant worden strakgetrokken en op de verkeerde momenten gevierd. Telkens denk ik dat hij in huilen zal uitbarsten, totdat ik besef dat zijn merkwaardige gezichtsuitdrukkingen horen bij wie hij na zijn herseninfarct is geworden.

De correcte (en van tijd tot tijd verkeerde) woorden die in zijn brein rondtollen, weten de weg naar buiten nauwelijks te vinden. Maar hij is een vechter, knipt ongeduldig met zijn vingers, perst ze eruit in willekeurige volgorde, niet voornemens zich door zijn beschadigde spraakvermogen te laten verslaan. Toch zijn het vooral zijn ogen – die grote, bruingroene kijkers waarvoor ik ruim een kwart eeuw geleden als een baksteen gevallen ben – die me vertellen wat hij wil zeggen. Pure paniek, frustratie en gekwetste trots lees ik erin. Hulpeloosheid ook en dat doet me misschien nog wel het meest. Even denk ik aan hoe hij tot twee weken geleden niets hulpeloos over zich had, de touwtjes stevig in handen hield en de dienst uitmaakte. Ik heb hem erom veracht en dat weet hij. Nu heeft die verachting plaatsgemaakt voor medeleven en iets dat me bijna doet opstaan om mijn armen om hem heen te slaan. Bijna. Want ik voel dat een dergelijke uiting van affectie totaal ongepast is na zo veel tijd en intense afkeer. Bovendien heeft iets in mij besloten dat ik me moet wapenen tegen warme gevoelens voor de man die mij zo ontzettend gekwetst heeft. Dus blijf ik zitten, misschien wel net zo verward als hij en fixeer ik mijn blik op zijn zoontje, dat zijn hele Legoverzameling aan mijn dochter laat zien.  ‘Wil je nog iets drinken?’ vraagt zijn vrouw, ik schud mijn hoofd en glimlach vriendelijk naar haar. Het verbaast me nog steeds dat ik haar zomaar van het ene op het andere moment sympathiek ben gaan vinden. Hoe wrang is het, dat er zoiets gruwelijks voor moest gebeuren?

In de auto, onderweg naar huis, blijft het een tijdje stil. Waar we vanmiddag lang en veel gepraat hebben, kunnen mijn dochter en ik nu de juiste woorden niet vinden. Ergens halverwege doemen plotseling de ogen van mijn ex weer voor me op. Ik knipper ze weg terwijl ik denk aan een van zijn met moeite geformuleerde vragen van vanmiddag. ‘De zing van jou?’ Ja, denk ik, het zangtalent heeft ze van mij, maar de vechtersmentaliteit en de ogen, die heeft ze van jou.

Vijfentwintig jaar

Omdat mijn oudste zus vandaag voor taxichauffeur speelt, kan ik op mijn gemak om me heen kijken. De velden langs de weg zijn sneeuwwit. In de verte trekken silhouetten van schaatsers in hoog tempo voorbij. Wat zou hij genoten hebben, denk ik, hoewel… zou hij op zijn zesenzeventigste nog in staat zijn geweest tot sportieve activiteiten? Feit is dat hij hield van de winter, van schaatsen in het bijzonder. Hij heeft het mij zelf geleerd en ik denk nog wel eens met weemoed aan de tochtjes van toen. Hij is er niet meer en ik heb mijn schaatsen lang geleden aan de wilgen gehangen. Lees verder Vijfentwintig jaar

Glimlach van boven

Mijn publiek van vanavond is niet groot, maar dat vind ik wel prettig, gezien het feit dat ik voor het eerst van mijn leven een lezing geef. Er is een lage, comfortabele fauteuil voor mij neergezet, maar ik wil liever op de tafel naast het scherm zitten. Op die manier kan ik mijn PowerPoint-presentatie beter ‘bedienen’. Bovendien kan ik vanaf die positie eenvoudiger oogcontact met de aanwezigen maken. Lees verder Glimlach van boven

Hapje herinneringen

Zorgvuldig schraap ik de dikke yoghurt, die vannacht heeft staan uitlekken in een vergiet, uit de theedoek. Slagroom heb ik al geklopt en ook de vuurrode aalbessen staan gewassen en van hun steeltjes ontdaan in een schaal klaar. Voorzichtig meng ik de drie ingrediënten door elkaar. Al tijdens het bereiden van dit heerlijke nagerecht komen de herinneringen in flarden aanwaaien. Pas nadat ik het eerste hapje heb geproefd, ben ik weer helemaal terug in de tijd. Lees verder Hapje herinneringen