“En jij zei: Hoi, ik ben ‘m dan, die man die jij niet in één couplet vatten kan …”
Gaandeweg ben ik de tel kwijtgeraakt. Ik heb gedatet met een wandelaar die me in marstempo zijn omgeving liet zien, met een leugenaar die me helemaal naar de kust liet rijden, met een zonderling die me culinair in de watten legde, met een praatjesmaker die me een grote bek gaf. Daten werd een langdurig, leerzaam en soms pijnlijk proces dat me regelmatig de moed in de schoenen liet zinken. Toch weigerde ik alle hoop op te geven. Misschien heb ik aldoor geweten dat ik jou zou vinden. En jij mij.
Zondagavond heb ik weer naar een aflevering van ‘Boer zoekt vrouw’ gekeken. Bij de start van elk nieuw seizoen denk ik weer aan hoe ik jaren geleden ook eens een brief stuurde naar een boer ‘in de aanbieding’. Nu kan ik best aardig schrijven, dus aan mijn brief zal het niet gelegen hebben dat ik nooit ben uitgenodigd voor een nadere kennismaking. Of misschien ook wel, wie zal het zeggen? Een ding weet ik wel: ik ben blij dat het bij die brief gebleven is, want bij nader inzien bleek ‘mijn’ boer een hork met een verschrikkelijk accent, om van zijn tafelmanieren nog maar niet te spreken. Ik weet wel zeker dat het tussen ons nooit wat geworden zou zijn.