Over (toch geen) Chinezen, een Duitse en ongelukken maken
Vandaag hebben we een autoloze dag. We verlaten ons logeeradres in Brunswick Street en lopen naar het centrum van Edinburgh. Het is veel minder zonnig dan gisteren, maar het is droog en niet koud. We slenteren eerst een hele tijd door Princes Street en drinken ergens koffie. Daarna wandelen we via de King’s Stables Road naar Edinburgh Castle. Het is extreem druk bij het kasteel en plotseling hebben we helemaal geen zin in tassencontroles en dringen om binnen te komen. We keren daarom om en lopen via de Royal Mile terug naar het centrum. Er worden nogal wat typisch Schotse ‘dingetjes’ verkocht: blikjes met afbeeldingen van bordercollies en West Highland terriërs, beeldjes van Nessie en omslagdoeken en kilts in elke denkbare Schotse ruit.
Al weken heb ik me lopen verheugen op onze rondreis door Schotland. Het enige waar ik een beetje tegenop zie, is het autorijden. ‘Dat went snel, hoor,’ verzekerden verschillende mensen mij, dus sta ik nu redelijk gerustgesteld bij de Hertz-balie. De medewerker erachter probeert mij allerlei extra’s te verkopen. Voor een kleine 140 euro kan ik bijvoorbeeld het eigen risico van 1.000 pond afkopen. ‘Nee, hoor,’ zeg ik vriendelijk, ‘ik huur al jaren auto’s in het buitenland en heb nog nooit schade gereden.’ Hij kijkt me wat meewarig aan, maar overhandigt me uiteindelijk toch de sleutels. We gaan op weg naar de parkeerplaats waar we de ons toegewezen auto moeten kunnen vinden. Een vriendelijke, roodharige Schot wijst aan welke we moeten hebben: de witte Opel Corsa.