Dwars door de hooglanden
In de hal hangt een windgong waarop ‘please ring’ staat. Aarzelend laat Charlotte haar hand langs de metalen staafjes gaan. Een vriendelijk geklingel weerklinkt, waarop iemand de keukendeur openrukt. Geïrriteerd stapt de gastvrouw de hal in en legt de gong het zwijgen op. Bill volgt haar op de voet, geeft ons een hand en wenst ons een goede reis. Waar hij bij aankomst onze koffer vanaf de straat naar binnen bracht, laat hij ons nu zelf worstelen met de bagage. Beurtelings sleuren we de koffer naar de vijftien minuten verderop geparkeerde Corsa.
Gisteravond hebben we besloten dat we de lange route zullen nemen, via de oostkant van het Cairngorms National Park. We rijden eerst nog even naar Chanonry Point en gaan daarna richting Speybridge. Vandaaruit volgen we de ‘Old Military Road’ naar Tomintoul. Het is zwaarbewolkt en fris, maar dat neemt niet weg dat we genieten van de prachtige omgeving. De weg slingert door hooggelegen bossen en heidevelden, over smalle, soms steile bruggetjes en door sporadische dorpjes. Dan zijn we plotseling letterlijk in de wolken. ‘Zitten we zo hoog?’ vraagt Charlotte verbaasd. Ze kan de verleiding niet weerstaan om snel een paar bijna surrealistische foto’s te maken.
Ter hoogte van de Gairnshiel Lodge splitst de weg zich. Wij gaan naar links; een bord waarschuwt dat dit een ‘single track road’ is. Het weggetje stijgt, daalt en slingert. Hoewel het slechts acht kilometer lang is, voelt het alsof we naar het eind van de wereld aan het rijden zijn. We komen geen ‘kip’ tegen en bebouwing is vrijwel nergens te bespeuren. Het is ook hier weer ongelofelijk mooi. Plotseling komt ons in de verte een auto tegemoet. Lichte paniek. Maar deze bestuurder is, zoals zovelen hier, een heer in het verkeer. Hij wijkt uit naar de passeerplaats aan zijn kant, lang voordat wij bij hem zijn.
En dan zijn we plotseling weer in de bewoonde wereld. We gaan linksaf naar Balmoral Castle, het zomerverblijf van de Britse koninklijke familie en slechts te bezoeken vanaf begin april tot eind juli. We rijden naar de parkeerplaats van het ‘royale’ kasteel en we zijn de auto nog niet uit of het begint heel hard te regenen. We besluiten door te rijden naar het tien kilometer verderop gelegen Braemar Castle. Het is zo goed als droog, zodra we het parkeerterrein op rijden. We constateren dat dit kasteel wel het lelijkste is van alle oude bouwsels die we op onze reis gezien hebben. Hoe zou het er vanbinnen uitzien? Een stuk beter, althans voor wie houdt van Britse kneuterigheid, hertenkoppen aan de muur en pornografische afbeeldingen in de badkamer.
We rijden verder richting Perth en genieten nog even van een laatste stuk highlands. We passeren het Glenshee Ski Centre, waar de cabines van de skilift verdwijnen in de mist. En dan hebben we plotseling Perth bereikt. We hoeven niet lang te zoeken voor we ons laatste Schotse logeeradres gevonden hebben. En, hoe heerlijk: de auto kunnen we gewoon voor de deur kwijt. Shauna verwelkomt ons allerhartelijkst. Ze geeft ons een formuliertje waarop we kunnen invullen wat we morgenochtend willen ontbijten. ‘Het brood is veganistisch,’ zegt ze tegen Charlotte, ‘en als je pap wilt, kan dat. Die maak ik voor jou dan met sojamelk.’ Wij vallen bijna om van zoveel gastvrijheid en vertellen van de drie fruitontbijten in Inverness. Nu is het haar beurt om stomverbaasd te zijn.
Na een copieus ontbijt rijden we enigszins weemoedig naar de luchthaven van Edinburgh. Wat hebben we veel gezien en gedaan én intens genoten van dit prachtige land. We hebben het over het reisverslag dat ik straks thuis wil gaan schrijven. Charlotte vraagt of ik al een titel heb. ‘Schotse dingetjes,’ zeg ik, waarna ze onbedaarlijk begint te lachen.
(Tijdens de eerste nacht in Inverness lag ik te draaien in het smalle tweepersoonsbed. Ik stootte haar per ongeluk nogal ruw aan, waarna ze iets mompelde in haar slaap. ´Wat is er?’ vroeg ik. ‘Dingetjes,’ antwoordde zij bijna onverstaanbaar. Ik grinnikte en wilde weten: ‘Wat voor dingetjes?’ Ze zuchtte diep en zei, nog steeds slapend: ‘Schótse dingetjes!’)
Wat een leuke reportage heb je er van gemaakt Christien. Kwam je ook Haggis tegen op jullie menu? 😉
Op veel menukaarten gezien, maar niet geprobeerd.