Pope in town
De dag na onze aankomst bezochten we onder meer de GPO, waar ik geraakt werd door de film over de Easter Rising. Daarna liepen we opnieuw naar Arbour Hill. Ook dat bezoek maakte diepe indruk op mij. Zo bijzonder om er samen met mijn dochter te mogen zijn.
Nu ik er twee nachten heb doorgebracht, ben ik blij dat ik het ‘appartement’ mag verlaten. De sleutel moet ik weer bij nurkse Dave inleveren. Die staat, hoe verrassend, alweer glazen te spoelen en gebaart mij de sleutel op de bar te leggen. Een ‘goodbye’ kan er kennelijk niet vanaf, maar een van de stamgasten maakt dat goed door een ‘I’ll help you love’ en de deur van de pub voor me open te houden.
We waren van plan om Dublin Castle te bezoeken, maar ook dat blijkt deze zaterdag gesloten in verband met het bezoek van de paus. De stad lijkt een andere dan gisteren. Veel wegen zijn afgesloten, overal staan dranghekken met daarachter mensen die op de rijtoer wachten. Het archeologisch museum is wel open, dus gaan we daarheen. Naast een kruispunt staat een merkwaardig voertuig met een open dak. Een levensgrote plastic paus staat vanuit de geïmproviseerde pausmobiel naar het publiek te zwaaien.
’s Middags lunchen we in het prachtige St. Stephen’s Green. Na een kort bezoek aan de National Gallery is het tijd om naar de bus te gaan, die ons zal terugbrengen naar het vliegveld. Alle Airlink-haltes in het centrum zijn tijdelijk opgeheven. Dat betekent: lopen in de richting van de haven. Na een half uur vinden we eindelijk een niet-opgeheven halte. De bus laat daarna niet lang op zich wachten. Ik stap vast in, zodat Charlotte afscheid kan nemen van haar ‘eigenwijze Ier’ (dat is een heel ander en zeer bijzonder verhaal, waarover ik in dit verslag om privacy-redenen niet zal uitweiden).
Op de luchthaven halen we onze huurauto op. Ik moet bekennen dat ik er wel weer tegenop zie om in een ‘omgekeerde’ auto aan de linkerkant van de weg te moeten rijden. Vorig jaar in Schotland duurde het dágen voordat ik daar helemaal aan gewend was. Enigszins gespannen stap ik in de klaarstaande Seat Ibiza en voor ik het weet rijden we op de M50. Geen centje pijn! Omdat het al laat in de middag is, rijden we rechtstreeks naar ons volgende overnachtingsadres, een B&B in de buurt van Calverstown. Een intens groen en glooiend landschap omringt ons. Hoewel ik mijn ogen zoveel mogelijk op de weg houd, ontgaat de schoonheid van dat alles me niet. Ik moet ervan zuchten; wat is Ierland prachtig. En op de een of andere manier voel ik me ontzettend op mijn gemak, gelukkig en, hoe merkwaardig ook, een beetje thuis.
Sneller dan ik gedacht had bereiken we de smalle weg waaraan onze B&B zich bevindt. Een tegenligger gaat zo ver mogelijk opzij en wacht even, zodat ik zonder problemen kan passeren. Even later parkeer ik de auto (nogal scheef, maar er is ruimte genoeg) op het grindpad tegenover de ingang. Onze gastheer komt ons in de hal tegemoet en trekt een wenkbrauw op, zodra ik mijn hand uitsteek. Net als nurkse Dave had hij geen Christien maar een Christian verwacht. Hij grinnikt om de door mijn naam gewekte verwarring en vraagt dan of we de paus nog gezien hebben. ‘No, just a huge plastic pope,’ antwoord ik, waarna we in lachen uitbarsten.
Echt klantvriendelijk zijn die nurkse Ieren niet. Maar okè: dat heb je ook weer meegemaakt.
De niet-nurkse Ieren (en daarvan zijn er gelukkig een heleboel) zijn ontzettend aardig en gastvrij ?