‘Deze huis?’

‘Baas is daar!’ zegt de eerste man die ik aanspreek. De volgende herhaalt min of meer exact die boodschap. Nummer drie dan, is hij de baas? Ook deze knul is het niet. En ook hij wijst naar een punt verderop in de straat. Daar wordt niet gegraven en zie ik niemand die de chef van deze ploeg zou kunnen zijn. Maar dan valt mijn oog op het mobiele toiletgebouwtje. De deur ervan vliegt open en er tuimelt een kogelrond mannetje naar buiten. ‘Baas?’ vraagt hij. Ik knik, waarna hij lacht: ‘Ik ben niet baas. Ik ben voorman.’ Hij lijkt er zo van onder de indruk dat ik hem wil spreken, dat hij vergeet de deur van de DIXI dicht te doen.

Terwijl ik probeer naar Voorman te kijken en niet naar de toiletpot die een prominente plaats inneemt in mijn blikveld, probeer ik kort uit te leggen waarvoor ik deze man nodig heb. Als hij en zijn ploeg straks de stoep bij de uitrit van onze parkeerplaats gaan openbreken, kan ik er niet uit met mijn auto. ‘Wij naar jouw huis?’ vraagt Voorman dan voorzichtig. Vrolijk dribbelt hij met me mee. ‘Deze huis?’ vraagt hij na een meter of tien. ‘Nee,’ zeg ik, ‘daar verderop.’ Hij kijkt me even aan, zegt: ‘Ah …’ en  blijft even stil. ‘Deze huis?’ vraagt hij dan weer, kennelijk het korte wandelingetje al zat. Ik grinnik om zoveel ongeduld en antwoord: ‘Nee, daar, voorbij de kruising.’ Blijkbaar zegt het woord ‘kruising’ hem niets, want bij het volgende huis – vóór de kruising – klinkt er opnieuw: ‘Déze huis?’ Ik schud mijn hoofd en zeg slechts: ‘Nog stukje verder …’

Even later staan we bij de uitrit. ‘Welke huis?’ vraagt Voorman. ‘Kijk, daar,’ wijs ik in de richting van mijn achterdeur. ‘Ah,’ verzucht hij opgelucht, ‘déze huis!’ ‘Ja,’ zeg ik, ‘en als jullie hier de stoep openmaken voor de glasvezelkabel, kunnen mijn buren en ik niet weg met de auto.’ Het kwartje valt en het gezicht van Voorman spat uiteen in een gulle lach. ‘Ik jouw voordeur bellen als wij begint!’ ‘Prima,’ zeg ik en steek mijn duim op. Voorman draait zich om, zegt gedag en verdwijnt in de richting van zijn graafploeg. Of hij zich aan onze afspraak zal houden? Ik ben er niet geheel gerust op.

Als ik een paar dagen later uit mijn werk kom, zijn er aan weerszijden van de uitrit rood-witte paaltjes neergezet. Blijkbaar gaat het graven zeer binnenkort beginnen. Voor de zekerheid parkeer ik mijn auto verderop in de straat. De volgende ochtend wordt er net voordat ik weg wil gaan aangebeld. Ik doe open en Voorman grijnst naar me, waarna hij zegt: ‘Wij begint !’ Ik grijns terug, zeg dat ik mijn auto al heb weggezet en voeg eraan toe: ‘Maar toch bedankt!’ Ik ben aangenaam verrast. Niet alleen is hij onze afspraak niet vergeten, hij heeft op eigen kracht ‘deze huis’ gevonden.

2 gedachten over “‘Deze huis?’”

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.