Op de website van het Dickensfestijn heb ik gelezen dat de wachttijd kan oplopen tot anderhalf uur. Maar aan het begin van de Keizerstraat lijkt het mee te vallen met de drukte. Halverwege blijkt echter een onafzienbare rij mensen te staan. Lijdzaam sluiten we aan. We hoeven maar 350 meter te overbruggen naar het startpunt van de Dickensroute en de rij beweegt zich redelijk gestaag voorwaarts. ‘Het zal vast meevallen,’ zeg ik tegen mijn vriendin. Maar na enkele tientallen meters komt de rij tot stilstand.
We zijn telkens opgelucht als we een paar meter vooruit kunnen schuifelen langs de dranghekken. Aan de andere kant ervan proberen acteurs – dronkelappen, chique koppels, arbeiders, bedelende schoffies – ons wat te vermaken. Dan klinkt er muziek. Ooit verafschuwde ik het geluid dat doedelzakken voortbrengen, maar tijdens een reis door Schotland leerde ik het op een bijzondere manier waarderen. Sindsdien raakt die muziek me. Terwijl het orkest aan de andere kant van de dranghekken voorbijloopt, maak ik snel een filmpje. Mijn vriendin lijkt minder onder de indruk van de muziek. Ze vraagt: ‘Hebben die mannen geen koude knieën?’ Ik grinnik en zeg: ‘Geen idee. Maar over koud gesproken, ondanks het dubbele paar sokken en mijn gevoerde laarzen heb ik halfbevroren tenen!’
Na anderhalf uur schuifelen, stilstaan, stilstaan en weer schuifelen bereiken we het beginpunt van de Dickensroute. Nu op zoek naar een etablissement dat koffie serveert. Die zijn er, maar zitten ook stampvol. Dan vinden we plotseling een barretje dat nét de deuren opent. We schieten er snel naar binnen. De barman moet een beetje om ons lachen. Ja, hij heeft koffie. En een wc. Dat zijn de enige twee zaken die we op dit moment nodig hebben.
Even later zitten we te genieten van een uitstekende cappuccino en een stuk appeltaart in het verder lege café. Plotseling gaat de deur open en komt het voltallige doedelzakgezelschap binnen. Een van de muzikanten loopt langs onze tafel en ik vraag in een opwelling: ‘Hebben jullie geen koude knieën?’ Hij loopt door en ik denk dat hij mijn vraag niet gehoord heeft, maar dan komt hij terug en blijft naast mij staan. Ik kijk hem aan, wacht op een antwoord. In plaats van dat te geven, tilt hij zijn rechterknie op. Ik weet even niet wat hij wil, maar dan valt het kwartje. Ik moet blijkbaar voelen en leg mijn ijskoude hand op zijn verbazingwekkend warme knie. ’t Is dikke stof,’ wijst hij op zijn kilt en ik moet moeite doen om niet in lachen uit te barsten. Mijn tenen beginnen nu pas een beetje warmer te worden terwijl deze mannen in de vrieskou met blote knieeën lopen te musiceren en nergens last van hebben.
Mijn vriendin heeft het hele tafereel met lichte verbazing zitten bekijken. Zodra meneer doedelzak weggelopen is, gniffel ik: ‘Ik weet niet wanneer ik voor het laatst een blote mannenknie heb aangeraakt, maar weet zeker dat ik daar nooit anderhalf uur voor in de kou heb moeten staan.’ En dan liggen we beiden dubbel.
Jullie hadden er wel wat voor over om ‘een’ knietje te zien. 😉
🤣
Hahaha, ik heb genoten.
Vooral van de laatste alinea🤣
😅