Smaragdgroen en azuurblauw VII (slot)

Een reisverslag in columns

Jarig in Dublin

Gisteren hebben we een bezoek gebracht aan de stad Galway en nu zijn we begonnen aan de laatste etappe van onze rondreis. We rijden eerst naar het aan zee gelegen Oranmore Castle. Misschien kunnen we daar in de buurt koffiedrinken en de oceaan gedag zeggen. Bij aankomst blijkt dat we ons een iets te romantische voorstelling van het geheel gemaakt hebben. Het kasteel ziet er grimmig uit en blijkt niet geopend voor publiek, het is laagwater – donkerbruin slik zo ver het oog reikt – en er is in de wijde omtrek geen koffietentje te bekennen.

Verder gaan we, dwars door een langzaamaan veranderend landschap. Golvende groene weilanden, her en der een (soms leegstaand en vervallen) boerderijtje, dorpen, stukken bos en landbouwgrond. En tot onze verbazing wordt er op sommige plekken nog turf gestoken. Rond de middag arriveren we in Clonmacnoise, een vroegchristelijke kloosternederzetting aan de oever van de Shannon. In het winkeltje bij de ingang hebben ze koffie, dus voldoen we eerst aan onze behoefte aan cafeïne. Daarna wandelen we naar het kloosterterrein, dat is bezaaid met overblijfselen uit de zesde eeuw: een kathedraal, een ronde toren, ‘high crosses’ (rijkelijk gedecoreerde stenen kruizen) en zeven kerken. Als we alles bekeken hebben, stappen we weer in de auto voor het laatste stuk naar Dublin. Net als vanmorgen proberen we de snelweg zo veel mogelijk te vermijden en rijden we door het nog steeds groene landschap.

Aan het begin van de avond leveren we onze huurauto in op de luchthaven en pakken we de bus naar Dublin. Vanaf de oever van de Liffey, die dwars door Dublin stroomt, is het maar tien minuten wandelen naar ons hotel. De Thomas Moore Inn heeft geen receptie. We moeten ons melden aan de bar. ‘Eerst een drankje?’ vraagt de barman, maar wij willen onze bagage eerst naar de kamer brengen. Die blijkt heel klein, maar van alle gemakken voorzien. Nadat we ons geïnstalleerd hebben, gaan we terug naar de bar en proosten we op deze zeer geslaagde rondreis. Daarna lopen we Temple Bar in, de wijk waar je om de paar meter een bar, pub of restaurant vindt. Bij een piepklein restaurant eten we iets Mexicaans, waarna we nog even rondslenteren en nóg maar een drankje in ‘onze’ bar doen, voor we gaan slapen.

De volgende ochtend word ik jarig wakker. Het verjaardagscadeau van mijn lief hangt over een stoel: een prachtige regenjas die hij in Kerry voor me gekocht heeft en die ik hier verbazingwekkend genoeg nog nauwelijks gedragen heb, omdat het voor Ierse begrippen prachtig weer is geweest, de afgelopen weken. We ontbijten bij The Bald Barista Café, aan de overkant van de straat.  Daarna gaan we naar het archeologisch museum en vergapen we ons aan een deel van de enorme collectie.

Rond lunchtijd wandelen we naar restaurant Carluccio’s, waar we met Charlotte en Eoghan hebben afgesproken. Speciaal voor mijn verjaardag zijn zij naar Dublin gekomen om met ons te lunchen. Ongeduldig sta ik op hen te wachten en ik omhels hen alsof ik ze in geen maanden gezien heb, terwijl het strikt genomen maar een kleine twee weken geleden is dat we afscheid namen. Na de lunch slenteren we samen door Saint Stephen’s Green, een mooi stadspark en daarna brengen we hen naar de bus. Ik kan me nog maar net goed houden tijdens de voorlopig laatste knuffel, maar zodra de bus met mijn kind en haar lief in de drukte van Parnell Street verdwijnt, komen de tranen alsnog. Gert knijpt zachtjes in mijn hand. ‘Over een poosje zijn ze terug in Nederland,’ troost hij me. Dat weet ik wel, maar toch maakt de gedachte dat ze nog minstens drie maanden hier blijven me een beetje verdrietig.

Ruim vierentwintig uur later kijk ik van grote hoogte uit over het smaragdgroen en azuurblauw van het prachtige eiland waar we twee heerlijke weken hebben doorgebracht. Herinneringen aan al het mooie, wonderbaarlijke en hartverwarmende buitelen over elkaar heen. Tegelijkertijd realiseer ik me dat de fysieke afstand tussen Charlotte en mij steeds groter wordt. Zodra de kustlijn van het eiland niet meer te zien is, zucht ik even diep en knijp ik in Gerts hand. Hij knijpt net zo zachtjes terug. Hem vertellen wat er in me omgaat, is totaal overbodig. Ook zonder woorden begrijpt hij dat dit bezoek aan Ierland voor mij niet zomaar een reisje is geweest.

2 gedachten over “Smaragdgroen en azuurblauw VII (slot)”

  1. 2 keer per jaar jarig zijn? Jij kan dat! 😉
    Was een mooie serie Christien. Benieuwd naar jullie volgende reis.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.