Smaragdgroen en azuurblauw IV

Een reisverslag in columns

Onderweg naar Kerry

De volgende ochtend nemen we afscheid van de leuke cottage in de plaats met de onuitsprekelijke naam en zetten we koers naar County Kerry. Onze eerste stop is bij de naar schatting 3.000 jaar oude Drombeg Stone Circle. We proberen de symbolen die op een aantal van de reusachtige staande stenen te zien zouden zijn te ontdekken, maar weten niet precies waar we moeten kijken. Even verderop in het gras zijn de restanten van een prehistorische nederzetting te vinden. We dwalen er een poosje rond en stappen dan weer in de auto.

Op naar de volgende stop, de tien minuten verderop gelegen Leap Historic Waterfall. We parkeren de auto bij een cafeetje naast het pad naar de waterval Eerst koffie! Daarna maken we ons op voor de wandeling naar de waterval. Die duurt … nog geen minuut. We verbazen ons over de merkwaardige verzameling manshoge poppen in Halloween-achtige uitdossing aan weerszijden van het pad. En dan komen we op een metalen rooster vanwaar de waterval te bewonderen is. Meer dan een dun stroompje dat zich van een hellinkje een weg naar beneden zoekt, is het niet. Een beetje lacherig om zoveel kneuterigheid rijden we even later weer verder.

Overal in Ierland zijn ringforten te vinden: ronde, stenen omheiningen waarbinnen nederzettingen gevestigd waren. Ze werden gebouwd in de Brons- en IJzertijd en in de vroege Middeleeuwen. Een mooi voorbeeld ervan zou Knockdrum Stone Fort moeten zijn, tien minuten rijden verderop. Het fort is slechts te voet bereikbaar via een slecht begaanbaar pad en omdat we nog andere plannen hebben voor vandaag, besluiten we door te rijden.  ‘O, kijk,’ zegt mijn lief verheugd, terwijl hij een blik op het navigatiesysteem werpt, ‘we gaan een heel stuk afsnijden!’ Na enkele kilometers asfalt moeten we rechtsaf. We komen op een smal weggetje vol hobbels en kuilen. Kilometerslang slingert het pad zich door het landschap. Hoewel we geen van beiden angsthazen zijn, voelen we ons niet op ons gemak en we slaken dan ook een zucht van verlichting als we eindelijk weer een geasfalteerde weg bereiken.

Rond vier uur komen we aan in Glengariff, waar we ons met een ander stel installeren op een bootje dat ons naar Garnish Island brengt, een eiland dat één grote botanische tuin zou moeten zijn. Het bootje wordt bestuurd door een oudere man. Een nog oudere gaat ter opluistering mee: zijn taak lijkt te bestaan uit het aanwijzen van bijzonderheden onderweg. ‘Heb je weleens gehoord van Maureen O’Hara?’ vraagt die laatste mij. Ik schud mijn hoofd, wat voor hem aanleiding is mij iets te vertellen over deze Ierse actrice. ‘En daar,’ wijst hij, ‘in die witte villa heeft ze gewoond.’ Opeens springt hij op: ‘Kijk, zeehonden!’ Her en der luieren ze op een landtong of een uit het water stekende rotspartij.

Niet veel later leggen we aan op het eiland. ‘Uiterlijk om half zes hier melden, hoor,’ zegt de oudste man, ‘anders moet je op het eiland overnachten.’ Die opmerking maakt dat we met enige spoed het eiland verkennen. De Afrikaanse lelies, mijn lievelingsbloemen, zijn inmiddels uitgebloeid, maar er is zoveel prachtigs te zien dat de lichte teleurstelling snel verdwijnt. Exact om vijf uur haasten we ons over de aanlegsteiger, waar het hulpje van de kapitein net de trossen losgooit. Wij mogen nog mee.

Een half uurtje later zijn we weer op het vasteland en is het tijd om de reis naar Killarney, onze eindbestemming van vandaag, voort te zetten.

2 gedachten over “Smaragdgroen en azuurblauw IV”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.