Hoewel ik al een jaar of zeventien in Velp woon, heb ik nog maar één keer gegeten bij restaurant De Watermolen. Nu wij van mijn moeder bij wijze van kerstcadeau een dinerbon ontvangen hebben, heb ik voor deze kille zaterdagavond een tafel gereserveerd. Een vriendelijke ober brengt ons naar onze tafel. Die blijkt enorm te wiebelen, dus duikt mijn vriend eronder, om te ontdekken dat een dop onder een van de poten is losgeraakt. Lachend lost hij het probleem op, waarna dezelfde ober komt vragen wat we willen drinken.
Naast ons zit een stel zwijgend van een cocktail te genieten. Ze lijken alleen oog voor elkaar te hebben. Ik snap dat … het overkomt ons ook regelmatig dat we verdrinken in elkaars ogen. Gert en ik verdwalen al snel in de menukaart. Het is lastig kiezen: alles klinkt bijzonder smakelijk. Als we eindelijk een keuze gemaakt hebben, zegt hij: ‘Kies jij een wijn uit?’ Opnieuw raak ik het spoor bijster, nu in de wijnkaart.
Nadat we onze bestelling hebben doorgegeven, worden er al snel drie amuses gebracht. Gelukzalig zitten we elkaar aan te kijken: wat een verwennerij. Omdat we van de minuscule hapjes zitten te genieten, praten we voor het eerst vanavond even niet. Dan pas valt de oorverdovende stilte aan de tafel naast ons me op. Vanuit mijn ooghoeken zie ik dat het stel helemaal niet naar elkaar zit te staren. Zijn ogen zijn gericht op de vloer naast hun tafel, zij heeft haar blik gefixeerd op een tafel verderop.
Tijdens het voorgerecht halen we herinneringen op aan onze belevenissen in het afgelopen jaar. We moeten lachen bij de gedachte aan de niet zo warme hot tub op Ameland en het ‘kippenhok’ in Duitsland. En ondertussen genieten we van het zalige eten, de lekkere wijn en elkaars gezelschap. Aan de tafel naast ons wordt het hoofdgerecht geserveerd, waar het stel zonder verdere plichtplegingen en nog steeds in stuurse stilte op aanvalt. Het voelt bijna ongemakkelijk dat wij het zo naar de zin hebben, terwijl zij zo overduidelijk in mineurstemming zijn.
Zodra het andere stel het hoofdgerecht op heeft, zegt hij plotseling zo luid dat wij het kunnen verstaan: ‘Je hebt mijn hele dag verpest!’ Zij reageert op zijn verwijt met onverstaanbaar gemompel. Het ultrakorte gesprek stokt daarna onmiddellijk. Ze blijven in hun ijzige stiltekoepel zitten, tot de ober komt vragen of ze nog een dessert willen. Of koffie. ‘Nee,’ zegt de man nors, ‘we willen afrekenen!’ De ober voelt de vrieskou en haast zich de rekening te brengen. Niet veel later gooit de man een stapeltje bankbiljetten op de tafel, staat op en stampt zonder zijn tafelgenote nog een blik waardig te gunnen het etablissement uit. Zij volgt hem, haar mond vertrokken tot een onzichtbare streep.
Wat lijkt het me afschuwelijk om op deze prachtige, sfeervolle – en niet goedkope – plek zwijgend en boos tegenover elkaar te moeten zitten. Eens te meer besef ik hoezeer ik bof met deze man, die heus weleens zwijgt, maar die ik nog nooit boos op mij heb meegemaakt, die me weet op te fleuren als ik dat nodig heb en me altijd weer aan het lachen weet te maken.
We verlaten als een van de laatsten De Watermolen. Deze avond was elke cent meer dan waard. Hand in hand wandelen we naar huis. ‘Ik hoop oprecht dat wij nooit zo tegenover elkaar komen te zitten als dat stel van daarstraks,’ zeg ik opeens. Blijkbaar heeft de van hun tafel afkomstige ijzigheid meer indruk op me gemaakt dan ik dacht. Gert knijpt in mijn hand en kijkt me aan met een blik die maakt dat hij niet hoeft te zeggen dat ik me geen zorgen hoef te maken. Maar voor de zekerheid doet hij dat toch.
Die schurende situaties in relaties zie je maar al te veel. Mooi sfeerbeeld heb je ervan beschreven. Houden jullie het maar goed samen.
Dank voor het compliment. En ja, dat doen we 😀