Als een blok

Stoer heb ik verkondigd dat ik wel ‘een leuk rondje’ weet. Onderweg naar het vertrekpunt vertel ik maar alvast dat ik altijd en overal verdwaal. Ik kan dan nog niet vermoeden dat verdwalen vandaag niet mijn grootste probleem zal zijn. Ik parkeer mijn auto tegenover een toegangsweg naar het bos. Even overweeg ik mijn wandelschoenen uit de kofferbak te halen en aan te trekken. Ze lopen heerlijk, maar ik vind ze zo onflatteus. En hé, dit is een date, dus houd ik mijn laarsjes (met bescheiden hak) aan.

Druk pratend (vooral ik) en de omgeving bewonderend (voornamelijk hij) lopen we over een geasfalteerd weggetje naar een hek dat toegang geeft tot een bospad. Al snel bereiken we een kruising. Het rondje dat ik in mijn hoofd had, heeft een vertrekpunt verderop. Ik hoop op die route uit te komen en zeg: ‘Naar rechts, denk ik.’ Hij wil weten of ik dat zeker weet en ik antwoord blozend dat ik hier nog nooit geweest ben. Lachend volgt hij me. Rechtsaf dus. Al snel wordt het pad smaller. En heel veel steiler. Pas als hij me voor de derde keer opzij trekt vanwege ons tegemoet- én achteropkomende mountainbikers, biecht hij op dat we geen wandelroute volgen. ‘Die bordjes geven een MTB-route aan,’ vervolgt hij. Ik voel me een beetje dom, maar ben te ademloos om iets anders te doen dan wat schaapachtig grijnzen.

Ik hoop maar steeds dat het pad naar rechts zal afbuigen. Dat doet het ook, maar meteen daarna slingert het weer naar links. En omhoog. Mijn winterjas isoleert uitstekend; ik voel het zweet over mijn rug lopen. Mijn gezicht zal er ook wel verhit uitzien, denk ik. Omdat ik probeer zo ‘cool’ mogelijk te doen, zie ik een boomwortel over het hoofd die zich een weg over het pad gebaand heeft. Voor ik het weet, stort ik ter aarde. ‘Ik was net te laat om je op te vangen,’ verontschuldigt hij zich en ik denk: dan waren we vast allebei gevallen. Hij helpt me overeind en ik geneer me kapot. Daarbij komt dat ik mijn knie behoorlijk bezeerd heb. Het pad kronkelt nog steeds omhoog en ik wil niet nog eens struikelen; in gedachten smeek ik de bosgoden om een vlak en liefst verhard pad.

Omdat ik probeer mijn zere rechterknie wat te ontzien, verzwik ik even verderop mijn enkel, wat me een enigszins bestraffend: ‘Had dan ook je wandelschoenen aangetrokken,’ oplevert. Ik knik alleen maar. We hebben ondertussen het hoogste punt van de route bereikt. Vanaf nu gaat het bergafwaarts en daar ben ik blij om. Even verderop trekt hij opnieuw aan mijn mouw omdat een colonne van zes mountainbikers de helling afstuift. En dan, we zijn inmiddels twee kilometer verder, wordt eindelijk mijn ‘gebed’ verhoord. Hoewel mijn knie en enkel nog steeds wat pijnlijk aanvoelen, krijgt mijn gevoel voor humor een enorme opkikker van het asfalt onder mijn voeten. ‘Nou,’ zeg ik tegen hem, ‘dit was de avontuurlijkste date die ik ooit had.’ Hetzelfde geldt voor hem, bekent hij. En dan zeg ik: ‘Bovendien ben ik als een blok voor je gevallen. Letterlijk althans.’ Hij grinnikt maar wat, weet zich even geen houding te geven. Hij hoeft niets uit te leggen: dat we in figuurlijke zin geen van beiden voor de ander zijn gevallen wist ik allang.

4 gedachten over “Als een blok”

  1. Haha ik zit niet te lachen hoor Christien.
    Jammer van die wandeling door bos en hei, in de wetenschap dat het toch niks is samen.
    Maar ja het levert weer leuk leesvoer op. 😉

  2. Ik vond het wel erg arrogant om te denken dat je je door mij had laten inspireren, Peter, maar dat was dus blijkbaar toch het geval 🙂

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.