Bewegingloos ligt ze in de armen van haar vader. Haar lippen blauw, schuim in haar mondhoeken, haar ogen gesloten. We haasten ons van de vliegtuigtrap waar onderaan een ambulance staat te wachten. Met gillende sirenes vertrekken we naar het kinderziekenhuis in Izmir. Zij ligt op een gammele brancard, wij zitten op een bankje ernaast. ‘Het komt wel goed,’ probeert een medewerkster van de luchthaven, die als tolk fungeert en met ons meegaat, ons gerust te stellen. Maar ik kijk naar onze dochter, zo fragiel, zo klein – ze is net een jaar geworden – en zo … het woord ‘levenloos’ komt heel even bij me op en maakt dat mijn hart als een razende tekeergaat.
Na wat uren lijkt te duren, bereiken we het ziekenhuis, waar ze onmiddellijk door een verpleger naar de eerstehulppost wordt gebracht. Terwijl een arts haar onderzoekt, probeer ik kalm te blijven, maar mijn hart weigert tot bedaren te komen en mijn hoofd verzint doemscenario’s die ik niet kan stopzetten.
Het duurt voor mijn gevoel opnieuw een eeuwigheid voor de arts ons zijn bevindingen laat weten. Onze dochter mankeert niets ernstigs, heeft alleen een fikse oorontsteking en als gevolg daarvan heeft ze, vlak voor de tussenlanding in Izmir, een koortsstuip gekregen. ‘En daardoor slaapt ze nu zo diep,’ zegt hij, terwijl ik mijn hand over haar bezwete haren laat gaan, ‘zo’n koortsaanval vreet energie.’ Pas dan breekt de angst om haar te verliezen in grote golven door mijn sterk willen zijn heen. Ik ben oneindig dankbaar dat we ons kind bij ons mogen houden. Maar het gevoel dat we haar ook zomaar hadden kunnen verliezen, zal nog heel lang bij me blijven.
Sinds afgelopen donderdag verschijnen die beelden uit de zomer van 1996 steeds weer op mijn netvlies. Scherp herinner ik me de gekmakende angst, de machteloosheid, de paniek. En ik zal nooit vergeten hoe ik een paar uur lang een glimp opving van het peilloze verdriet dat me te wachten stond, als ze uit onze handen geglipt zou zijn.
Het is dat verdriet dat nu zoveel ouders in zijn macht heeft. Op tv huilt een moeder om haar kinderen die zo ver van huis zijn omgekomen en mijn hart breekt. Wat er door haar – en door al die andere ouders die hun kind op deze gruwelijke manier zijn kwijtgeraakt – heengaat, kun je denk ik alleen ten volle beseffen, als je hetzelfde hebt meegemaakt. En dat heb ik niet. Godzijdank niet. Nadat Eric Clapton zijn zoontje verloren had, schreef hij ‘Tears in heaven’. Misschien kunnen zijn woorden al die ouders die dit gruwelijke, dit hartverscheurende leed is overkomen troosten. Al is het maar een heel, heel klein beetje.
“Beyond the door
There’s peace I’m sure
And I know there’ll be no more…
Tears in heaven”
Ja, ik weet wat je bedoelt. Onze jongste heeft ook een keer zo’n ernstige infectie dat ze ijlde en bewusteloos raakte. Wat ben je dan bang en hoeveel scenario’s er dan niet door je hoofd gaan! Daar moest ik ook aan denken bij de beelden van afgelopen week. De opluchting en dankbaarheid die wij voelden bij het herstel van onze dochters zullen helaas veel ouders niet mogen meemaken!
Vreselijk, Janny … het laat me maar niet los.
Afgelopen zaterdag is er een meisje in De Lek gevallen en vermist. Pas vandaag hebben ze haar lichaam gevonden… Ik heb afgelopen dagen aan niets anders kunnen denken.
Ook in combinatie met het vliegtuigongeluk natuurlijk. Je zal maar grootouders zijn, en in een klap je kinderen en kleinkinderen verliezen. Zullen ze spijt hebben dat zij niet in het vliegtuig zaten, vraag ik me dan af.
Er zal inderdaad maar zo’n gat in je familie geslagen worden … alsof het verlies van één dierbare al niet genoeg is.