‘Uw applaus voor onze eindexamenkandidaten!’ roept mijnheer Volmerink, de afdelingsleider en alle hoofden draaien naar rechts, in de richting van de trap. De muziek zwelt aan terwijl de eerste geslaagden naar beneden komen. Ik zoek mijn dochter met mijn ogen, maar vind haar niet meteen. Dan zie ik haar vriend die met zijn bijna twee meter boven iedereen uittorent. Natuurlijk loopt zij naast hem. Hand in hand en stralend komen ze de trap af. Heel even kijkt ze opzij, vangt ze mijn blik, maar dan kijkt ze weer op naar hem. Ik houd mijn ogen zo ver mogelijk opengesperd in de hoop dat het vocht dat zich erin aan het verzamelen is, zal verdampen. Vlak voordat ik weer ga zitten, knipper ik per ongeluk even, waardoor mijn wangen toch nat worden.