Gisteren hebben we het wandmeubel leeggehaald. In de schuur staat een grote doos met spelletjes die we lang niet meer (of nog nooit) gespeeld hebben, prulletjes die we al lang vergeten waren en cd’s die we nooit beluisterd hebben. De rest van de inhoud wacht elders in huis op de nieuwe kast. Omdat herhaalde pogingen het meubel via Marktplaats te verkopen niets hebben opgeleverd, heb ik een afspraak gemaakt met de kringloopwinkel. Die komt het later deze week ophalen: tijd dus om het te demonteren. Dat valt mee. Het duurt even voor we de constructie doorhebben, maar dan gaat het snel. Onze woonkamer bevindt zich op de eerste verdieping. En dat maakt het naar beneden brengen van de loodzware wandmeubeldelen een grotere uitdaging dan de demontage zelf. Compleet versleten zitten we ’s avonds op de bank. ‘Moeten we het alleen donderdagmorgen vroeg nog even tegen de muur naast de oprit zetten,’ zucht ik.
Op donderdagavond blijkt dat de doos met niet-gespeelde spelletjes, vergeten prulletjes en onbeluisterde cd’s weg is. 2Switch is blijkbaar geweest! Maar een fractie van een seconde later zien we dat de losse onderdelen van het wandmeubel nog keurig in het gelid tegen de muur staan. Aan een van de planken is een briefje bevestigd. Onder het 2Switch-logo staat de tekst: ‘de kast is afgekeurd Het zijn los delen’. Mijn broek zakt af van die mededeling. Alsof ik een wandmeubel in zijn geheel aan de straat zou kunnen zetten. Ik ben er klaar mee: binnen open ik onmiddellijk mijn laptop en zet ik het wandmeubel opnieuw op Marktplaats. Gratis af te halen, deze keer.
Het wandmeubel mag dan niet meer zo modern zijn, het heeft indertijd een klein vermogen gekost, is van goede kwaliteit en daardoor na 17 jaar nog puntgaaf. Ik wil geen nog bruikbare spullen weggooien! En dat de kringloopwinkel het niet wil innemen, begrijp ik niet. Daarom bel ik de volgende dag in mijn lunchpauze met de klantenservice. Een aardige jongen zegt: ‘Mevrouw, gedemonteerde kasten kunnen we helaas niet accepteren.’ Ik ben even stil en dan zeg ik: ‘Maar het is een wandmeubel. Dat krijg je toch onmogelijk in zijn geheel naar buiten gesjouwd?’ Hij gaat overleggen met zijn supervisor. Even later meldt hij: ‘Ja, strikt genomen hebt u gelijk. Ze hadden dat wandmeubel gewoon mee moeten nemen. Maar ik kan nu geen nieuwe ophaalafspraak meer met u maken: vanaf aanstaande maandag nemen we geen wandmeubels meer in, die raken we niet kwijt.’ Ah, er valt niets aan te verdienen, denk ik en opeens doorzie ik de hypocrisie van de woorden op de website van de kringloopwinkel: Gun uw spullen een tweede leven (…) Zo zorgen we samen voor minder afval én blije mensen.
Wat moet ik nu? Mijn lunchpauze is nog niet voorbij en ik besluit te bellen met de afvaldesk van de gemeente. Een vriendelijke medewerkster zegt dat de ophaaldienst het wandmeubel over zes weken kan komen halen. ‘Zés weken?’ reageer ik stomverbaasd. ‘Maar u kunt het ook zelf wegbrengen,’ stelt ze me vervolgens gerust, ‘dan moet u alleen even een aanhanger huren.’ Ik ben nu echt met stomheid geslagen, wat haar doet vragen of ik er nog ben. ‘Ja, ja,’ breng ik uit, ‘maar dan laat ik het maar buiten staan; ik heb geen zin om al die zware onderdelen weer naar binnen te sjouwen.’ Zij sputtert tegen: ‘Maar u mag het niet aan de openbare weg laten staan, mevrouw!’ Ik zucht maar eens diep, mompel dat ik alles dan wel weer naar binnen zal halen en de planken en de glazen deuren over zes weken op de stoep zal leggen. ‘Glas?’ hoor ik haar aarzelend vragen. Voor ik antwoord kan geven vervolgt ze: ‘Om veiligheidsredenen mogen wij glas niet meenemen. Dat moet u zelf weggooien.’ Hoe en waar vermeldt ze er niet bij. Ik vermoed dat ze de suggestie van de aanhanger niet nogmaals durft te doen.
Mijn werkdag zit er bijna op als ene Leo mij via Marktplaats een berichtje stuurt. Ik moet het drie keer lezen voor ik besef dat hij het wandmeubel wil komen ophalen. Rond half acht stapt hij uit zijn kampeerbus. Hij vertelt me dat dit wandmeubel precies is waarnaar hij al lang op zoek is geweest en dat hij ontzettend blij is dat ik het aan hem wil geven. We maken een praatje terwijl ik hem de onderdelen aangeef, die hij vervolgens voorzichtig in zijn bus rangschikt. Voordat hij wegrijdt, overhandigt hij me een potje zelfgemaakte jam. Ik waardeer het gebaar enorm, maar meer nog ben ik opgetogen dat het wandmeubel toch een tweede leven krijgt. Terwijl ik langs de nu lege muur loop, grijns ik bij het besef dat ik op eigen kracht niet alleen gezorgd heb voor minder afval, maar ook voor blije mensen.