‘Kun je faxen,’ vraagt de pinnige tante van het uitzendbureau en ik zeg, volkomen naar waarheid, dat ik geen idee heb. Een dag nadat ik op het Rotterdamse notariskantoor begonnen ben, weet ik: faxen is een fluitje van een cent.
Vandaag zijn we 32 jaar verder. En in die drie decennia heb ik het notariaat zien veranderen. Er zijn steeds meer grote en kleine regels gekomen, we gingen van vaste naar vrije tarieven en de automatisering heeft veel bijgedragen aan de efficiency op kantoor en het op peil houden van kennis. De notaris van vroeger, die van het stoffige imago en het driedelige krijtstreeppak, is van het toneel verdwenen. De dresscode op kantoor is ingrijpend gewijzigd: werd een collega in de jaren ’90 naar huis gestuurd als ze het had gewaagd om in een spijkerbroek naar kantoor te komen, nu is er geen werkgever meer die nog iets tegen heeft op het dragen van jeans. Niet dat ik tegenwoordig wél in spijkerbroek naar kantoor ga, maar dat terzijde.
Misschien nog wel meer dan het notariaat zelf is de maatschappij veranderd. De consument kan ’s avonds om een uur of negen nog een product online bestellen en dat de volgende dag al thuis bezorgd krijgen. En diezelfde consument verwacht vandaag een hypotheekofferte te accepteren en morgen de akte al te kunnen komen ondertekenen. De laatste jaren moet ik regelmatig uitleggen dat er bij het opstellen van een akte heel wat meer komt kijken dan een simpele ‘druk op de knop’. De meeste mensen kunnen daar wel begrip voor opbrengen. Maar er zijn er ook die geen genoegen nemen met een verwerkingstijd van meer dan vijf werkdagen. Die bijten me dan toe dat ze naar een ander kantoor gaan. Ik ken geen notariskantoren die wél kunnen toveren, maar daarover houd ik wijselijk mijn mond.
Steeds vaker ervaar ik een gebrek aan, tja … ik denk fatsoen. Zo vraag ik in mijn eerste mail aan cliënten om mij een aantal cruciale gegevens te verstrekken. Soms krijg ik op dat eerste bericht geen enkele reactie, ook niet als ik nogmaals om die informatie vraag. Waar mensen van boven de veertig over het algemeen hun e-mails aan mij beginnen met ‘Geachte mevrouw Romp’, doen vele jongeren het af met een simpel ‘Hoi,’ of alleen ‘Beste,’ (zonder naam erachter). Zou het komen doordat er op school geen aandacht meer besteed wordt aan zoiets als: hoe schrijf je een fatsoenlijke brief (of e-mail)? Overigens vind ik een eenvoudig ‘Hoi,’ vele malen beter dan schrijffouten in mijn naam. Zo zag ik al vele malen ‘Beste mevrouw Tromp’, voorbijkomen. En nog erger vind ik het met enige regelmaat terugkerende ‘Geachte heer Romp’. Vorige week maakte iemand het helemaal bont met zijn ‘Geachte heer Klomp’ in de aanhef. Ik was even ontzet door deze dubbele blunder, maar toen hij in het bericht vroeg of ik een document ‘in tweefout’ wilde laten ondertekenen, kon ik niet anders dan heel hard lachen. Zijn vergissing (in drievoud) heb ik hem dan ook maar snel vergeven.
Er is in 32 jaar tijd veel veranderd. Maar sommige dingen zijn gelukkig nog steeds als toen. Ik ga met plezier naar kantoor, de meeste cliënten zijn aardig, ik heb fijne collega’s en faxen (hoewel ik dat nog maar sporadisch doe) is nog steeds een fluitje van een cent.
Zo is dat!
🙂
Mee eens, ook ik krijg vaak kromme tenen als ik door een snotneus word aangesproken met jij en jou. Tenzij ik er nog uitzie als een 18 jarige natuurlijk.
Leuke terugblik naar het fax tijdperk ook.
Ik ga tegenwoordig ook maar tutoyeren … het schijnt erbij te horen ?
Hhhh, zo grappig Christien!
Dank je, Yolanda ?