zondag – vier passen naar achteren
De première van de theatershow van Popkoor Akkoord komt steeds dichterbij. Daarom is er vandaag een extra repetitie.
Tussen tien en vier nemen we het hele programma door. Ondertussen legt een videocamera al ons vocale en fysieke verrichtingen vast. Daar ben ik heel blij mee, want onze regisseur heeft choreografieën bedacht die voor de gemiddelde mens vast heel goed te onthouden zijn, maar ik behoor niet tot de categorie gemiddeld. Althans niet op choreografisch gebied. Geef me melodielijnen en ingewikkelde teksten: na een paar keer repeteren ken ik ze feilloos. Maar op welk moment ik een pasje naar links, naar achteren of naar voren moet doen kan ik maar moeilijk onthouden. Zingen en daarbij volgens een vooropgezet plan bewegen, vergt vaardigheden waarover ik jammer genoeg niet in ruime mate beschik. Dus fijn, zo’n video waarop ik kan zien dat ik in het derde nummer bij maat 37 exact vier passen naar achteren moet zetten en daarna een halve draai moet maken. En ja, ik weet allang hoe confronterend dergelijke filmopnamen zijn. Want waar iedereen keurig en op tijd draait, zet ik nog een extra pas. Of draai ik de verkeerde kant op. Gelukkig duurt het nog even voordat we in het theater staan. Dat wordt de komende tijd flink filmpjes kijken. En oefenen.
woensdag – toffee, kruimels en spaghetti
Al maanden ben ik op zoek naar een witte blouse en dan hangt ‘ie daar opeens: dé blouse, en ook nog in mijn maat, afgeprijsd van vijftig voor tien euro. Verguld loop ik ermee naar de paskamer, waar even later blijkt dat hij me als gegoten zit. Bij de kassa doe ik een greep in mijn tas. Ik voel mijn portefeuille, mijn leesbrillenkoker, een pakje zakdoeken, maar geen portemonnee. Een beetje lacherig voel ik nog een keer, en ik kijk: nee. Geen knip. ‘Ik ben binnen tien minuten terug,’ zeg ik tegen de verkoopster en onderweg naar huis bedenk ik waar mijn portemonnee zou kunnen zijn. O ja, vanmorgen heb ik getankt. Omdat ik haast had, heb ik na het afrekenen mijn portemonnee niet teruggestopt in mijn tas, maar op de achterbank gegooid.
Thuis kijk ik dus eerst in de auto, maar van de portemonnee ontbreekt elk spoor. Ik word lichtelijk nerveus, loop naar binnen en kijk op alle mogelijke plekken in huis. Niets. Zal ik het benzinestation bellen? Voor de zekerheid check ik nog maar eens het auto-interieur. Ik tast onder de stoelen en stuit op een kleverige toffee, wat kruimels, heel veel zandkorrels, drie dennennaalden en … mijn portemonnee.
Nadat ik heb afgerekend, loop ik de supermarkt in, het tasje met blouse in de ene, en mijn paraplu in de andere hand. Gewoontegetrouw pak ik een handscanner, waardoor ik plotseling wel heel veel vast te houden heb. Even verderop neem ik een pot basilicum. Waar laat ik die? Bovenop mijn nieuwe witte blouse lijkt me geen optie, dus klem ik hem onder mijn rechterarm. Met paraplu, kledingtasje en basilicum kniel ik bij de spaghetti. Er is nog maar één pak van mijn favoriete merk. Het kost wat moeite om de streepjescode te scannen – ik heb mijn handen immers nogal vol – en wanneer ik het pak in het kledingtasje wil laten glijden, gaat het ervandoor en belandt het opengebarsten op de vloer. Ik leg alle spullen aan de kant en begin de spaghetti op te rapen, gadegeslagen door een puisterige vakkenvuller die rustig doorgaat met waar hij mee bezig was.
Wanneer ik de basilicum en een pak spaghetti van een ander merk tien minuten later wil afrekenen, ben ik opnieuw mijn portemonnee kwijt. Na drie seconden zweten herinner ik me plotseling dat ik die in het kledingtasje gestopt had.
zaterdag – macramé
In de loop der jaren heb ik dikwijls last van buikpijn gehad, variërend van menstruatiepijn tot weeën en van rommelende darmen tot buikkrampen. Maar het gevoel dat iemand in mijn binnenste aan het macrameeën is en elke knoop nog eens extra strak trekt was mij tot afgelopen woensdag totaal onbekend. Wanneer ik zit of lig, heb ik weinig last, maar zodra ik een poosje sta of een stukje ga lopen, schiet er telkens een gloeiende pijn door mijn onderlijf die me naar adem doet snakken. Telkens wanneer ik dreig te vergeten wat er gaande is, wordt er een knoop aan het macraméwerk toegevoegd. Dan besef ik dat mijn voorraad plantaardige pillen tegen overgangsklachten al een week uitgeput is. Inwendig kermend meld ik me bij de drogist waar ik vraag om een doosje Ymea. ‘Ach, gunst,’ zegt hij meewarig, ‘ook zo’n last van opvliegers? Heeft mijn vrouw ook.’ Ik knik omdat ik geen zin heb om uit te leggen dat dát nu net de enige overgangsklacht is waar ik nauwelijks last van heb. Ik reken de pillen af en neem er thuis meteen maar een.
Aanvankelijk blijft die nare buikpijn me plagen, maar na drie dagen is het knoopwerkje blijkbaar af. Hoe ik ook zit, lig, sta of beweeg: geen pijn meer te bekennen. Of ik dat te danken heb aan die pilletjes, weet ik niet. Maar die blijf ik voorlopig voor de zekerheid maar slikken.
maandag – nummer zoveel
Wanneer een auteur een offerte aanvraagt, maak ik ook altijd een proefredactie van de eerste pagina’s van zijn manuscript. Dat is voor mij prettig, omdat ik zo redelijk nauwkeurig kan schatten hoeveel redactietijd ik in totaal nodig zal hebben. Ook voor de auteur is dat fijn: hij of zij ziet zo precies hoe ik te werk ga. Met zo’n proefredactie ben ik toch al gauw een uurtje bezig en ik ben altijd weer benieuwd naar de reactie van een auteur. Maar dat is de laatste tijd in veel gevallen iets waar ik naar kan fluiten. Vorige week heb ik offertes verstuurd naar twee auteurs. Van geen van beiden heb ik meer iets vernomen, ook niet na een herinneringsmail van mij. Ik besef – en accepteer – dat een offerte niet altijd leidt tot een nieuwe opdracht. Maar is het zoveel moeite om te laten weten dat je niet van mijn dienstverlening gebruik wenst te maken?
Vanochtend ontving ik van weer een andere auteur een offerteaanvraag. De proefredactie is inmiddels klaar, de offerte ook. Ik ben benieuwd of en wanneer ik er een reactie op mag ontvangen. Ik kan er niets aan doen, maar zodra ik op ‘Verzenden’ druk, spookt de vraag door mijn hoofd: zou dit nummer zoveel zijn voor wie ik letterlijk en figuurlijk voor niets aan het werk geweest ben?
dinsdag – bijna vijftig
‘Dus u bent alt en u zit in de pr-commissie van Popkoor Akkoord. En mag ik vragen hoe oud u bent?’ Ik aarzel, ben er niet zo happig op om te moeten zeggen dat ik bijna vijftig ben en vraag me af wat dat toevoegt aan het artikel dat niet eens over mij gaat. De journalist van De Gelderlander kijkt me aan, wacht duidelijk op een antwoord en ik mompel: ‘Negenenveertig.’ Hij glimlacht en zegt: ‘Ach, bijna vijftig, da’s toch helemaal niet erg? Ik ben de vijftig al ruimschoots gepasseerd; niks mis mee. Maar misschien zet ik uw leeftijd er wel niet bij.’ Nadat ook Vincent (nog lang geen vijftig) heeft verteld over zijn rol binnen het koor (bas en bestuurslid) gaat het interview pas echt van start. Vol vuur vertellen we over onze gezamenlijke passie, het komende concert, de vele repetities en dan wil de journalist weten hoeveel leden het koor telt. ‘Negenenveertig,’ zeggen Vincent en ik tegelijkertijd. ‘Ah, bijna vijftig,’ knipoogt de journalist naar mij.
donderdag – cirkeldenken en -zitten
Riep ik in eerste instantie dat ik alleen de teksten voor het programmaboekje van ‘De cirkel van Akkoord’, wilde schrijven en redigeren, uiteindelijk heb ik toch ook de vormgeving maar weer op me genomen. Het wordt een boekje met heel veel … rondjes, aangezien de cirkel het centrale thema in onze show vormt. Nadat ik bezig ben geweest om foto’s en tekst in cirkels te groeperen, krijg ik trek. Ik haal een appel uit de keuken en ga weer achter de pc zitten. Iets te enthousiast neem ik een hap, waarna er een stukje op de vloer valt. Ik buk en raap het op en dan zie ik dat het parket er raar uitziet. Mijn bureaustoel zou parketwielen moeten hebben, nou … dat betwijfel ik. De wieltjes hebben een bijna perfecte cirkel in de lak van mijn bamboevloer uitgesleten. Ik twijfel geen moment, meet de diameter van de cirkel op, stap in de auto en rijd naar Ikea voor een matje. Al snel vind ik een fijn rood, rond exemplaar dat precies moet passen.
Pas zodra ik mijn stoel op het matje heb gezet, besef ik dat ik dezer dagen niet alleen in cirkels denk, maar er zelfs op zit.
Je schrijft gewoon lekker Christien. Graag gelezen. En een fijn weekend.
Leuk om (weer) te horen, Peter, dank je. En jij ook een goed weekend!