En opnieuw zijn er zes weken verstreken sinds de laatste ‘mevrouw Fontein’. Zes weken waarin één ding centraal stond: de hormonale chaos in mijn lijf. Daarom deze keer een anders dan gebruikelijke editie van ‘mevrouw Fontein’. Deze gaat over het menopauzemonster dat me de afgelopen tijd heeft geplaagd. Want hoewel ik twee jaar geleden dacht (hoopte) dat de overgang snel voorbij zou zijn, is niets minder waar en kleurt dat monster mijn dagen op onbescheiden en hinderlijke wijze.
maandag – ergernissen
Nadat mijn menstruatie maandenlang was uitgebleven, werd ik twee weken geleden plotseling ongesteld. Het einde lijkt nog niet in zicht en ik voel me als gevolg daarvan futloos. Zacht uitgedrukt. Bovendien ben ik niet te genieten. Ik mopper op mijn dochter – om niks – en op de kat – eveneens om niks. Ik erger me aan de achterburen die hun erf niet vegen maar met behulp van een bladblazer schoonmaken en nog meer aan de potentiële cursisten die een gratis kennismakingspakket aanvragen om vervolgens nooit meer van zich te laten horen. Een eenvoudig ‘dankjewel’ is toch niet te veel gevraagd? Vanmiddag heb ik weer een ‘gratis-pakket-aanvrager’ gevraagd of hij me wil laten weten of hij mijn mail met bijlage ontvangen heeft. En opnieuw verneem ik niets. Kon ik daar een tijd geleden mijn schouders over ophalen, nu lukt me dat niet. Het irriteert me, zoals alles wat enigszins tegenzit me tegenwoordig mateloos irriteert.
woensdag – te moe voor (gezongen) woorden
Onderweg naar huis voel ik hoe mijn ogen zwaar worden. Ik zet de muziek nog maar een tandje harder; als er iets is wat ik nu niet kan gebruiken, is het in slaap vallen. Veilig thuis roer ik zonder enig enthousiasme in de groentesoep die ik gisteren al voorbereid heb. Ik heb helemaal geen eetlust en ontdek tot mijn schrik dat trek in eten niet het enige is wat vanavond ontbreekt. Ik zie als een berg op tegen het autoritje en de lange repetitieavond, straks. Waar slaat dat op? De woensdagavonden zijn normaal gesproken een feestje. Heerlijk vind ik dat samen zingen, net zolang ‘slijpen’ tot een nummer zo goed als perfect klinkt. Maar nu moet ik vaststellen dat mijn energieniveau tot onder het nulpunt gezakt is. Er zit niets anders op dan me afmelden. Voor één keer. Omdat mijn hart wel wil, maar de rest van mijn lijf schreeuwt om rust, stilte, slaap.
zaterdag – zo oud als je je voelt
Eenentachtig, werd ze gisteren en dat vieren we vandaag. Straks gaan we pannenkoeken eten, maar eerst wordt er eetlustopwekkend en neusverfrissend gewandeld. De halve familie huppelt vrolijk vooruit, dwars door modderpoelen en herfstbladeren. Ik blijf achteraan sukkelen, samen met mijn moeder wier knieën heftig protesteren tijdens het lopen. Zij geeft verder overigens geen krimp, ik wel. Al na tien minuten heb ik het erg warm en een paar van vermoeidheid trillende puddingbenen. Alsof ik een halve marathon gerend heb, in plaats van enkele honderden meters door het bos geslenterd. Mijn moeder is het echt, maar ik vóel me over de tachtig. Bah!
vrijdag – eerste indruk
Vanwege mijn voortdurende menstruatie heb ik er tegenwoordig always minstens vier van in mijn tas: in opvallend, knalgroen plastic verpakte maandverbanden. In de supermarkt botst ter hoogte van de beschuit een aantrekkelijke man tegen me aan. ‘O, pardon,’ verontschuldigt hij zich met een fijne glimlach. Ik wil zeggen dat ik het helemaal niet vervelend vind om ‘gebotst’ te worden door een man als hij, maar glimlach slechts terug en zeg: ‘Geeft niet.’ Even later zie ik hem bij de kassa’s staan en als vanzelf sluit ik achter hem aan. Dat ik bij de kassa ernaast meteen aan de beurt geweest zou zijn, negeer ik voor het gemak even. Hij lijkt iets te zoeken en ik zie mijn kans op een gesprekje schoon. ‘De tasjes hangen aan deze kant,’ merk ik behulpzaam op. ‘O, dankjewel!’ Wéér die fijne glimlach. En weer glimlach ik terug. Ondertussen heb ik ook mijn boodschappen op de band gelegd. Ik ga alvast op zoek naar mijn portemonnee en trek die zonder erbij na te denken uit mijn tas. Drie van de vier voorraadverbanden komen mee. In al hun opvallende groenheid. Ze eindigen op de supermarktvloer en ik buk me snel om ze op te rapen. Even hoop ik dat de leuke mijnheer voor me niets gemerkt heeft, maar zodra ik weer overeind kom, zie ik hoe hij staat te grijnzen. Daar gaat de goede indruk die ik zo graag had willen maken.
woensdag – lood in de schoenen
Een paar maanden geleden pochte ik nog tegen mijn baas dat ik nooit ziek ben. Nu de wekker is afgegaan en ik met enorme buikkrampen wakker word, blijf ik nog even besluiteloos liggen. Ik heb nauwelijks een oog dichtgedaan, voel me verschrikkelijk beroerd en moe. Zal ik me ziek melden? Je bent toch geen watje, foeter ik inwendig, waarna ik mijn benen over de rand van het bed gooi. Ze willen me wel dragen, maar op voorwaarde dat ik niet verder ga dan de badkamer. Ik sleep mijn pijnlijke, futloze lijf terug naar bed. Met lood in de schoenen bel ik om half negen naar kantoor. ‘Ik ben ziek,’ meld ik dunnetjes, waarna ik alleen maar begrip en medeleven ontvang. En daarna doe ik mijn ogen dicht; morgen weer werken, vandaag … slapen!
maandagmorgen – ongemakkelijk
Voordat ik van huis ga, kijk ik in de spiegel. En denk ik wat ik de afgelopen maanden zo dikwijls gedacht heb: je hebt er wel eens aantrekkelijker uitgezien! Steekwoorden: vaal, vermoeid, grijzend en te dik naar mijn zin. Even later zit/hang ik voor het eerst van mijn leven bij de gynaecoloog. Onaantrekkelijk en in de meest oncomfortabele en genante houding die je maar bedenken kunt. Dat een coassistent meekijkt maakt het er alleen nog maar ongemakkelijker op. Op het scherm naast me verschijnt een deel van mijn binnenkant. De gynaecoloog mompelt goedkeurend. ‘Uw eierstokken zien er prachtig uit,’ zegt hij dan en ik begin te giechelen. Valt er aan de buitenkant momenteel weinig moois te bespeuren, vanbinnen is er toch nog iets dat er wél goed uitziet! ‘Binnenkort zie ik u graag nog een keer,’ zegt hij. Ik weet heus wel dat hij wil proberen me van mijn eeuwigdurende menstruatie af te helpen. Maar stiekem denk ik: hij wil vast nog graag een keer naar die prachtige eierstokken kijken.
maandagmiddag – gaten in dagen
Morgen weer werken, dacht ik woensdag, maar dat was een te optimistische gedachte. Tot en met gisteren heb ik weinig anders gedaan dan gaten in de dagen slapen. En het moet gezegd: topfit ben ik nog (lang) niet, maar ik voel me in elk geval een heel stuk minder futloos dan de afgelopen weken. Alsof mijn lijf me dankbaar is dat ik het eindelijk, eindelijk de zo broodnodige rust gegund heb. Dat is nieuw, trouwens. Ik was gewend altijd maar door te gaan. Ergens een pijntje? Paar paracetamolletjes en gáán! Moe? Extra kop koffie en dóór! Maar blijkbaar heb ik een leeftijd bereikt waarop mijn lichaam zich niet meer laat bedotten door het toedienen van pijnstillers en koffie, maar simpelweg aan de noodrem trekt: ‘Liggen, mens! Slapen! Nu!’ En ik heb de boodschap ondertussen ook wel begrepen. Die overgang is voorlopig nog niet over en wil ik er zo ongeschonden mogelijk doorheen komen, dan zal ik beter moeten luisteren naar mijn lijf. Dus dat ga ik dan maar (proberen te) doen.
Hoe dan ook, menopauze of niet, je humor leidt er in elk geval niet onder. En het gaat voorbij Christine, echt waar! Maar dat geloof je natuurlijk helemaal niet als je er midden in zit. Keep smiling (min of meer) 😉
Humor houdt me (meestal) op de been. En de gedachte dat het overgaat is wel een geruststellende. ☺
Oooh lieverd, zo herkenbaar. Vijftigers hè.
Nou, Hilde, men zegt dat ouderdom met gebreken komt. Heb me alleen nooit gerealiseerd dat ouderdom blijkbaar al op je vijftigste intreedt. 🙂
Pfff. Herkenbaar. Een heerlijk weekend weggeweest, met als beloning gesloopt zijn (een kuilenbed, eigenlijk te smal voor twee, in combi met nachtelijke opvliegers). Vandaag een werkdag vol met afspraken en een mailbox, die geen greintje begrip vertoont.
Wanneer zal ik nu eindelijk die eerste column schrijven? Het thema ligt te wachten.
Mag ik al naar bed?
Tja, Yvonne … het schijnt over te gaan. Enne, rust is belangrijk, dus die column kan best even wachten ;-).