Bij voorbaat
Onze lodge ligt op een steenworp afstand van het bezoekerscentrum van Newgrange, een 5.000 jaar oud ganggraf. Om het te kunnen bezoeken, moet je minimaal 36 uur van tevoren online kaarten reserveren. Ik was van plan dat te doen voordat we naar Ierland vertrokken, maar stuitte op een probleem: alle rondleidingen waren al volgeboekt. Een paar dagen geleden ben ik toch nog maar eens op de website gaan kijken. Ik kon het niet verkroppen dat we uitgerekend tegenover Newgrange logeerden en niet de kans kregen om deze unieke bezienswaardigheid te bezoeken. Tot mijn geluk kon ik opeens toch nog een paar entreebewijzen bemachtigen voor vanmiddag.
Vanmorgen zijn we naar Drogheda gereden en hebben er rondgewandeld, Charlottes vriend opgehaald en geluncht. Nu staan we voor de ingang van de graftombe. We mogen met een kleine groep achter de gids aan. Binnen is de gang op sommige plaatsen te smal voor mijn schouders, zodat ik zijwaarts vooruit moet schuifelen. Aan het eind van de gang is een bredere, open ruimte. De gids vraagt of we in een cirkel om hem heen willen gaan staan. Het is de bedoeling dat iedereen de vloer goed kan zien, omdat hij straks wil demonstreren hoe de opkomende zon op 21 december dit vertrek verlicht. Mijn dochter komt de ruimte in, op de voet gevolgd door haar vriend die, tegen zijn zin, enkele centimeters kleiner is dan zij. Tegen Charlotte zegt de gids dat ze zo ver mogelijk naar achteren moet, want ‘you’re very tall’, tegen haar vriend dat hij vóór haar moet gaan staan, omdat ze makkelijk over hem heen kan kijken. Ik hoor hem zachtjes sputteren: ‘I’m not thát small!’ En ik hoor mijn dochter giechelen.
De gids vertelt iets over de ruimte waarin we ons bevinden en waarschuwt dan dat hij het licht zo uit zal doen om te kunnen laten zien wat er tijdens de zonnewende in december gebeurt. Van het ene op het andere moment is het aardedonker. En dat blijft even zo, alsof hij de spanning nog wat wil opvoeren. Het lijkt alsof iedereen de adem inhoudt; ik weet dat ik hier niet alleen ben, maar zo voelt het wel. Ik hoor en zie écht helemaal niets. En dan, plotseling, komt er een brede lichtbundel van buiten. Het zal ongetwijfeld nog vele malen spectaculairder zijn wanneer het licht van de zon naar binnen schijnt, maar ik ben al zwaar onder de indruk van dit kunstlicht. Nadat de gids de normale verlichting heeft ingeschakeld, schuifelen we weer naar de uitgang. Ik zie tot mijn opluchting dat de meesten te breedgeschouderd zijn en zich net als ik zijwaarts moeten verplaatsen.
’s Avonds laat kijk ik vanaf het terras voor Newgrange Lodge omhoog. Altijd ben ik er aan het eind van een vakantie aan toe om naar huis te gaan. Nu niet. Wat Ierland met me gedaan heeft, weet ik niet. Maar net als mijn dochter voel ik me thuis tussen het glooiende groen, in de adembenemende landschappen van dit prachtige eiland waar de zee nooit heel ver weg is. Ik voel me welkom bij de praatgrage, sympathieke en gastvrije mensen die hier wonen. Hoezeer ik het ook naar mijn zin heb in Nederland, Ierland heeft in tien dagen tijd mijn hart veroverd. Ik heb bij voorbaat al heimwee naar hier, zie er tegenop om nu al weg te gaan, ook omdat ik me zorgen maak om Charlotte en haar ‘eigenwijze Ier’. Zij zullen morgen opnieuw tijdelijk afscheid van elkaar moeten nemen. Bij die gedachte voel ik dat mijn ogen beginnen te branden. Maar dan besluit ik dat er niets is om verdrietig om te zijn. We hebben een heel bijzondere vakantie achter de rug. Ik denk aan alle avonturen, goede gesprekken en mooie verrassingen die deze reis ons gebracht heeft. ‘Dankjewel, Ierland,’ fluister ik zacht tegen de sterren, ‘tot snel.’ Want dat ook ik hier terug zal komen, staat vast.
Wat een mooie vakantie hadden jullie daar. En wie weet komt er ooit nog eens een kasteeltje vrij daar? 🙂
Dat hadden we. En … wie weet, Peter ?