Back to Blackrock
We hebben heerlijk geslapen en na het ontbijt gaan we terug naar Slane. Er is daar een plek die we gisteren vanwege tijdgebrek hebben overgeslagen: het Francis Ledwidge Museum, gevestigd in de cottage waar de dichter met zijn familie woonde voordat hij naar het front ging. We worden er verwelkomd door Brendan, die hier sinds een week of vijf bezoekers ontvangt en vertelt over Ledwidge. Hij vraagt wat we nog niet weten over de dichter en Charlotte lacht wat besmuikt. Zodra hij begrijpt dat zij wellicht meer weet dan hij, reageert hij sportief: ‘Maybe you can learn me some new things!’ We dwalen wel een uur rond door het kleine huis en de relatief grote tuin. Achterin staat een replica van het monument dat in Vlaanderen is opgericht op de plaats waar Ledwidge omkwam. Net als toen we dáár samen waren, krijg ik weer een brok in mijn keel zodra we erbij staan.
‘Fijn dat je me ook dit hebt laten zien,’ zeg ik, voordat ik de motor van onze Seat start. We rijden naar Kells. De auto parkeren we tegenover de Tourist Office en daar vertelt een vriendelijke mevrouw iets over het wereldberoemde Book of Kells, waarvan een replica in een vitrine is tentoongesteld; het origineel wordt bewaard in Trinity College in Dublin. Daarna laat ze ons weten waar de beroemde High Crosses (Keltische kruizen, die een samenvoeging zijn van het christelijke kruis en het heidense zonnewiel) te vinden zijn. Een staat er vlakbij, naar de andere moeten we op zoek. We krijgen een plattegrondje mee en belanden na een wandelingetje op de begraafplaats, waar drie kruizen te vinden moeten zijn. Wij zien er slechts twee. Onderweg naar de auto lunchen we op een bankje in een piepklein park. We buigen ons opnieuw over de wegenkaart. We besluiten naar Dundalk te rijden en vandaar de kustweg naar Drogheda te nemen.
Vlak voor Dundalk verlaten we de hoofdweg en rijden we naar de kust. De eerste plaats die we aandoen heet Blackrock. We hebben zin in koffie, dus parkeren we tegenover Belles Tea Rooms – waar ze gelukkig niet uitsluitend thee schenken. Na een half uurtje rijden we weer verder. De weg slingert langs de kust; soms reist de zee minutenlang met ons mee, dan wordt het zicht op het water ons weer tijdelijk ontnomen. In de plaats die luistert naar de wonderlijke naam Termonfeckin ga ik even tanken. ‘Nog een minuut of tien tot Drogheda,’ zeg ik opgewekt zodra we weer onderweg zijn. Charlotte reageert niet, is opeens heel bleek en roept: ‘Waar is mijn tas?’ Ik schrik, maar zeg zo rustig mogelijk: ‘Niet gewoon van de achterbank afgegleden?’ Dat blijkt niet het geval. Waar mijn dochter in vrijwel elke situatie rustig blijft, is haar paniek nu groot. Ze had haar tas nog bij zich toen we gingen koffiedrinken; ik herinner me dat ze die na binnenkomst onder ons tafeltje zette. Er zit niets anders op: we moeten terug. ‘Maar wel via de snelweg, dat kost maar een half uur,’ zeg ik, want we hebben er via de kustweg dik een uur over gedaan om hier te geraken. Terwijl ik mevrouw Google om instructies vraag, zoekt Charlotte contact met Belles Tea Rooms (haar telefoon had ze, niet geheel toevallig, wel meegenomen). Haar tas blijkt gevonden. ‘We’ll be there in 30 minutes,’ hoor ik haar zeggen. Yep … back to Blackrock!
Ha Christien,
Ik volg je prachtige vakantieverhaal, hang aan je lippen. Je bent een echte schrijfster als je het woord besmuikt gebruikt, ik zou nooit op dat idee gekomen zijn…..
Fijn dat je er zo van geniet, Caroline ?
Ik heb nog nooit eerder van deze Ierse dichter gehoord. Ik heb zonet even het museum op Google opgezocht. Ik ga er nu wat meer over lezen. Wat afschuwelijk dat hij in die rotoorlog is omgekomen, zo jong.
Wat een geluk dat Charlotte haar tas terugvond.
Een pracht reis, en mede dankzij jouw schrijven heb ik er van mee kunnen genieten. Volgend jaar weer?
Ja, inderdaad vreselijk Geri. En dan te bedenken dat er zoveel jongens waren, die nog veel jonger waren toen ze sneuvelden.
Tot nu toe heb ik altijd reisverslagen geschreven en ik ben voornemens dat te blijven doen. Wat mij betreft dus volgend jaar weer 🙂