Heimwee naar Ierland, een reisverslag in columns – deel III

Vikingen en een oude vuurtoren

Na een zeer verzorgd ontbijt verlaten we Calverstown om verder naar het zuiden te rijden. Vandaag zullen we de grootste afstand gaan afleggen, dus kies ik de snelweg naar onze eerste bestemming, de Rock of Cashel. De prachtige, hooggelegen ruïnes van het voormalige kasteel, later in gebruik genomen als kerk, zijn al van veraf zichtbaar. Even later dwalen we over het terrein en vergapen we ons aan het prachtige uitzicht.

Een uurtje later gaan we verder, naar Waterford. Nadat we een poosje door die mooie stad gewandeld hebben en er de ‘Viking Triangle’ bezocht hebben, zetten we koers richting onze bestemming voor de komende twee nachten: Wexford. Het Whitford House Hotel bevindt zich een eind buiten het centrum van de stad. Nadat we onze bagage in de (zeer luxueuze) kamer hebben achtergelaten, stappen we opnieuw in de auto om in de stad te gaan eten. We komen terecht bij een tapasbar die heerlijke gerechten blijkt te serveren. ‘We komen morgenavond weer,’ zeg ik enthousiast tegen de eigenares, maar die antwoordt dat de zaak op maandag gesloten is.

‘Waar gaan we vandaag naartoe?’ vraag ik mijn dochter de volgende ochtend. We hadden besloten een dagje in Wexford rond te dwalen, maar kwamen gisteravond tot de ontdekking dat hier niet zo veel te beleven valt. De Lonely Planet brengt voldoende inspiratie: we gaan eerst maar eens koffiedrinken in Rosslare Harbour. Dat blijkt een niet bijster interessant plaatsje (lees: niet de moeite van een bezoek waard), dus rijden we na een cappuccino verder, naar Our Lady’s Island, een pelgrimsoord op een schiereiland in een meer. Er is geen pelgrim te bekennen. Alleen Maria verwelkomt ons vanaf haar sokkel aan het begin van het wandelpad.

‘Sla de oude begraafplaats niet over,’ lazen we in de reisgids. Voorzichtig probeer ik beweging in de poort ervoor te krijgen en tot mijn verbazing springt die knarsend open. Charlotte is er niet gerust op: ‘Is dit wel de bedoeling?’ Ik antwoord: ‘Dat lijkt me wel, anders hadden ze de poort toch wel op slot gedaan?’ Her en der zien we grafstenen die zo scheef staan, dat het lijkt alsof ze elk moment kunnen omvallen. Het kleine perceel is tot op de laatste centimeter bezet, de graven liggen kriskras door elkaar. We praten zachtjes, om de serene rust niet te verstoren en wandelen dan weer langs Maria naar de auto.

Verder rijden we, naar Kilmore Quay, een prachtig kustplaatsje. Links en rechts van de weg zien we witgekalkte cottages met rieten daken. We lunchen bij Silver Fox, waar de eigenaar ons uitlegt hoe we het eenvoudigst naar Tintern Abbey kunnen rijden. Onderweg daarnaartoe zucht ik maar weer eens. Het landschap weigert onaantrekkelijk te worden. Nergens ontsierende hoogbouw, fabrieksschoorstenen of lelijkheid. Onwillekeurig denk ik aan eerdere vakanties, elders in Europa, waar de bermen als vuilstortplaatsen gebruikt werden. Hier ben ik nog geen enkele vorm van rotzooi langs de weg tegengekomen. Ierland is niet alleen mooi, maar ook schoon.

We laten de auto achter op een parkeerplaats, in de veronderstelling dat we het laatste deel van de weg naar Tintern Abbey te voet moeten afleggen. Halverwege het verharde pad komt ons opeens een auto tegemoet. ‘O,’ constateer ik, ‘volgens mij hadden we tot aan de poort kunnen rijden.’ Een halve kilometer verder blijkt dat inderdaad het geval. We wandelen een poosje rond tussen en in de restanten van de abdij en gaan dan weer naar het gebouwtje bij de ingang. Daar probeert een vriendelijke dame ons nog tot een van de uitgezette wandelingen in de omgeving over te halen. Ik schud mijn hoofd: we moeten nog ruim een kilometer terug naar de auto lopen. Bovendien zijn we voor vandaag nog niet klaar met ons ‘programma’.

De weg brengt ons naar Hook Head, waar de op een na oudste, nog werkende vuurtoren ter wereld staat. De dreigende wolken erboven maken het bouwwerk nog indrukwekkender en verlenen het uitzicht iets spectaculairs. We gaan op een bankje aan de voet van de vuurtoren zitten, mijmeren over het leven en de liefde – die deze reis nogal een thema is – terwijl de wind met onze haren speelt. Wat een geweldige plek, ik zou hier nog wel uren kunnen zitten. Maar in het donker over de smalle weggetjes op dit schiereiland rijden is me net iets te veel van het goede. We stappen daarom weer in de auto om terug te rijden naar Wexford.

Een gedachte over “Heimwee naar Ierland, een reisverslag in columns – deel III”

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.