Geplast. Nu jullie nog vinden

Ondanks het feit dat ik voor middernacht een manuscript moet retourneren en nog een paar hoofdstukken moet redigeren,  bied ik aan om mee te gaan naar Eindhoven Airport. Niet omdat ik twijfel aan mijn dochters rijvaardigheid, maar omdat ik merk hoe gespannen ze is. Je zult je vriend maar na zeven lange maanden weer in de armen kunnen sluiten!

We drinken samen koffie en stappen een uurtje later in de auto. We zijn de provinciegrens nog maar nauwelijks gepasseerd, of ik voel het al: dat kopje koffie had ik beter achterwege kunnen laten. Ter hoogte van Uden probeer ik een zithouding te vinden die mijn blaas zo min mogelijk belast. Die kan ik niet vinden. ‘Hij is al geland!’ roept Charlotte naast me. ‘Dan moet hij maar even wachten,’ zeg ik. ‘Vijfentwintig minuten, zegt Google Maps,’ meldt ze gelaten. De schrik slaat me om het hart: nog eens een klein halfuur mijn plas ophouden!

Als we eindelijk de ‘Kiss & Ride’ in de parkeergarage bij het vliegveld bereiken, héb ik het niet meer. Charlotte vliegt de auto uit, roept: ‘Ben zo terug,’ en verdwijnt uit het zicht. Ook ik stap uit, kijk radeloos om me heen: nergens een toilet te bekennen. Wel overal bordjes met de mededeling dat ik hier niet mag parkeren en bij mijn auto moet blijven. Zodra ik hen samen de parkeergarage in zie komen, zet ik het op een lopen. Ik voel me een beetje schuldig dat ik Eoghan niet uitgebreider kan begroeten, maar ik neem aan dat Charlotte hem wel uitlegt wat de oorzaak daarvan is.

Ik race de roltrap af en stuit onderaan op een McDonald’s. De jongen achter het spatscherm staat klaar om mijn bestelling op te nemen, maar ik zeg dat ik moet plassen. Omdat hij me niet lijkt te verstaan roep ik erachteraan: ‘Toilet, wc, bathroom.’ Kalm zegt hij: ‘Aan de overkant van het plein, mevrouw.’ Ik haast me naar buiten en het plein over. Aan de andere zijde vind ik alleen een autoverhuurbedrijf. Ik storm er naar binnen en hijg: ‘Toilet?’ De man aan de andere kant van het spatscherm kijkt me meewarig aan en zegt: ‘In het gebouwtje hiernaast, mevrouw.’

Volkomen opgelucht verlaat ik even later het toiletgebouw. Ik kijk om me heen: het ziet er hier totaal anders uit dan de laatste keer dat ik hier was. Ik ben in blinde paniek de parkeergarage uitgerend en kan me niet eens herinneren hoe ik hier verzeild geraakt ben. Waar moet ik heen? Zonder leesbril – die ligt nog in de auto – typ ik een paar regels op mijn telefoon om Charlotte te laten weten dat het nog even kan duren. Nadat ik mijn telefoon weer heb weggestopt, zie ik opeens een bekende gele M aan de overkant van het plein. Niet veel later wandel ik de parkeergarage weer in.  ‘Gelukt?’ grinnikt Charlotte en ik knik.

Ik ben al lang weer thuis als ik zie wat ik Charlotte geappt heb:

‘Geplaat. Ni killie nog vinden’.

Ik neem me één ding voor: ik drink nooit meer koffie voordat ik moet autorijden. En misschien moet ik mijn contactlenzen toch maar eens gaan inruilen voor een multifocale bril.

2 gedachten over “Geplast. Nu jullie nog vinden”

  1. Haha ik zie het voor me. Maar ik had het mooi naast de auto de vrije loop gelaten. En dan onverschillig in het rond kijken. 😉

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.