‘Binnenkort wil ik toch wel het huis uit, mam,’ zegt ze voorzichtig en ik zoek even naar woorden. Het is niet meer dan logisch dat ze dat wil. En natuurlijk had ik het al zien aankomen. Stukje bij beetje heeft ze zich de afgelopen jaren losgemaakt van mij. Zoals het hoort. Zoals het moet. Zoals ook ik me losmaakte van mijn ouderlijk huis, mijn eigen weg kiezend. Waar ik dat op mijn achttiende deed, is zij al bijna eenentwintig. Strikt genomen is mij dus al veel extra reservetijd met haar gegund.
Tien jaar geleden begonnen wij opnieuw. Zij en ik. Samen moesten we een nieuwe invulling geven aan het begrip ‘gezin’. Meteen na onze verhuizing kocht ik een Medinilla, een mooie kamerplant, als symbool voor onze nieuwe start. Mijn dochter heeft sinds die verhuizing licht gebracht in de kamers van dit heerlijke huis. Ik genoot van haar gezelschap. Ik schonk haar warmte, steun en geborgenheid. Zonder het te beseffen, gaf zij mij diezelfde ontastbare en zo belangrijke dingen terug. Toen de Medinilla na jaren geen bloemen meer voortbracht, verhuisde de plant eerst naar de logeerkamer en uiteindelijk naar de kliko. Op dat moment ook, naderde mijn dochters eindexamen. Ik sloot bewust mijn ogen voor dat wat onafwendbaar was: haar vertrek uit mijn huis. Ons huis. Maar plotseling besloot ze toch een andere studie te gaan volgen dan de oorspronkelijk geplande. Bij dat besluit hoorde eveneens een universiteit op slechts een half uurtje treinen van ons huis. En dat betekende dat ze nog een poos bij mij zou blijven wonen. Zo kreeg ik weer extra reservetijd. Tijd die ik koesterde, probeerde stil te zetten en die desondanks op zijden slippers voorbijgesneld is, zoals ik tot mijn verbijstering moet constateren. Nog even en het bijpraten in de keuken is geen dagelijks ritueel meer, noch het knuffelen wanneer we daar behoefte aan hebben, of het samen lachen tot we er buikpijn van krijgen. Wat zal ik onze gesprekken missen, haar humor, haar wijsheid; wat zal ik háár missen. Anderzijds ben ik dankbaar dat ik haar mag laten gaan, dat ze niet van mij afhankelijk is en, net als ik indertijd, haar eigen weg kan kiezen. En de gedachte dat ze hier ook in de toekomst nog regelmatig te vinden zal zijn, is een troostende.
Vanmiddag zag ik in het tuincentrum Medinilla’s staan. Ik kon het niet laten er een te kopen, als symbool voor haar nieuwe start. En voor die van mij. De muren in ons fijne huis zullen de echo’s bewaren van haar muziek, haar stem, haar aanwezigheid. Ons huis zal niet alleen ons huis, maar ook haar veilige basis blijven. En tot ze ergens anders gaat wonen, geniet ik bewust van de (reserve)tijd die me gegund is.
Dat is wel even tandenknarsen hé Christien, maar ook een teken dat jullie het goed gedaan hebben.
Dat is zeker even tandenknarsen, Peter. Maar inderdaad: we hebben het goed gedaan, samen.
Je hebt een fantastische dochter Christien, heb ik inmiddels ook mogen merken. Uit huis is niet weg uit je leven, maar ik snap je gevoel heel goed. Ik heb toevallig een zoon die kennelijk dezelfde weg als jouw dochter wenst te gaan, heel erg dezelfde weg. Ik ben trots op hen allebei.
Wat een hartverwarmende reactie, Martin. Het zijn twee mooie mensen, die kinderen van ons. Daar mogen we beiden heel trots op zijn.