‘Lieverd, waarom zoek je niet eens een leuke vent,’ zegt een van mijn nieuwe collega’s zuchtend tegen me. Ik lach en zeg dat ik het zoeken heb opgegeven. ‘Waarom?’ wil ze weten en ik moet even nadenken over het antwoord op die vraag. Zo zachtjesaan heb ik meer dan genoeg van datingsites; ik kan er een boek over schrijven – of wacht, dat heb ik al gedaan. Het lot lijkt me op liefdesgebied nu eenmaal niet gunstig gezind. Die ene man die ik oprecht ver-schrik-ke-lijk leuk vond, bleek mij best lief te vinden, maar ook niet meer dan dat. Sindsdien ben ik nooit meer een man tegenkomen die ik echt de moeite waard vond. ‘Ach, wie weet bots je vandaag of morgen tegen de man van je dromen aan in de supermarkt,’ lacht mijn collega.
Tegenwoordig doe ik meestal alleen boodschappen, maar vandaag vergezelt mijn dochter me. We zijn bij een supermarkt waar ik hoogst zelden kom en kan er dan ook niets vinden. Bij de onafzienbare rijen koffie – pads, gemalen en ongemalen bonen, cups, oplosvarianten – raak ik het spoor even helemaal kwijt. Waar staat mijn favoriete merk? Hebben ze dat hier wel? Ik ben zo in gedachten verzonken, dat ik schrik van de man die bijna tegen me aan botst. ‘O, sorry,’ verontschuldigt hij zich en ik kijk verstoord op. ‘Wat een keuze, hè?’ voegt hij aan zijn excuus toe. ‘Ja,’ mompel ik nurks en wend mijn blik weer in de richting van het koffieassortiment. Met een schok realiseer ik me plotseling dat de bijna-botsman bepaald niet onaantrekkelijk was. Ik kijk snel opzij en krijg een kleur wanneer ik zie dat hij van een afstandje naar me staat te kijken. Hij wacht nog even, maar loopt dan door.
‘Waarom knoopte je nou geen gesprekje met hem aan?’ vraagt mijn dochter later in de auto. ‘Gesprekje,’ herhaal ik lacherig, ‘hoezo?’ Ze zucht. Luidruchtig. En vervolgt: ‘Het was toch overduidelijk. Hij was met je aan het flurpen*!’ ‘Ach nee, joh. Hij knalde bijna tegen me op en bood zijn excuses daarvoor aan.’ Ze zucht nog maar en keer en zegt dan: ‘Die bijna-botsing was niet per ongeluk, mam! En jij laat de kans voorbijgaan om een praatje te beginnen.” Dan moet ik verschrikkelijk lachen. Botst er bijna een leuke man tegen me aan in de supermarkt en ben ik alleen maar geïrriteerd. Bij een volgende gelegenheid zal ik minder horkerig gedrag vertonen, misschien zelfs wel terugflurpen, neem ik me voor.
* Een paar maanden geleden hoorden we op tv een Thais meisje vertellen over haar moeizame relatie met een Amerikaan. ‘He flurp other girls,’ klaagde ze, bedoelend dat hij met andere meisjes flirtte. Sindsdien verbasteren wij het werkwoord ‘flirten’ tot ‘flurpen’.
Ha, ha. ik dacht al “flurpen”. Mooi verhaal, ik zie het helemaal voor me. Ja, wie weet. Zeg nooit “nooit”.
🙂
Flurpen, ik dacht even dat dit met koffie slurpen te maken had Christien! Volgende keer gewoon terugflurpen hoor! 😀
Haha ik zie je al gaan daar …. Leuk beschreven buurtsuperverhaal.