Ruim drie maanden heb ik de tijd gehad om me voor te bereiden op ‘de dag die ik wist dat zou komen’: mijn laatste werkdag in Mill. Vanmorgen ben ik van huis gegaan met een kofferbak vol zelfgemaakte afscheidscadeautjes en zelfgebakken taart. De ochtend is voorbijgevlogen. Er is nog zoveel af te ronden voordat ik vanmiddag de deur definitief achter me kan dichttrekken. Maar zoals gebruikelijk binnen deze muren zorgen onverwachte telefoontjes en gebeurtenissen ervoor dat mijn voornemen ‘afgerond’ te vertrekken in het water dreigt te vallen.
Na de lunchpauze is het tijd voor koffie. Met taart. Het afscheidscadeau van mijn collega’s brengt een brede grijns op mijn gezicht. Hoewel ik maar tien maanden met hen heb samengewerkt, ben ik aan ieder van hen gehecht geraakt. De gedachte dat ik ze allemaal verschrikkelijk zal gaan missen, duw ik voor nu even weg. Ik wil van dit moment genieten. Kippenvel krijg ik, van de woorden die mijn werkgever tot me richt. En een brok in mijn keel. Nadat hij mij een mooi cadeau en een enorme bos bloemen overhandigd heeft, voel ik hoe mijn hart tekeergaat. Nu moet ik wat zeggen! Waar een speech schrijven me gemakkelijk afgaat, is er een geven een heel ander verhaal. Althans nu, met dit bonkende hart en die dichtgeschroefde keel. Ik mompel een paar onsamenhangende zinnen, raffel mijn waardeloze toespraakje af en deel dan maar snel mijn afscheidscadeautjes uit.
Ondertussen ken ik elke hobbel en elke bocht in de weg die Mill met Beers en vervolgens met de A73 verbindt. Er overvalt me een nostalgisch gevoel, wanneer ik voor de allerlaatste keer bij de oprit naar de snelweg voor de verkeerslichten sta te wachten. Vervloekt heb ik ze, deze vermaledijde lichten die zo zijn afgesteld dat het verkeer vrijwel altijd vastloopt tussen half zes en zes. Nu ben ik blij met hun langdurige rood; zo geven ze me de gelegenheid stilletjes afscheid te nemen van het landschap dat me zo vertrouwd geworden is in de afgelopen tien maanden. Ik denk aan het hartverwarmende afscheid van vanmiddag en vraag me af of ik me bij mijn nieuwe werkgever net zo snel thuis zal voelen als dat ik dat hier deed, dat ik er net zo gewaardeerd zal worden als bij mijn – vanaf nu – voormalige baas.
Trok ik gisteren de deur in Mill achter me dicht, nu open ik die van mijn nieuwe kantoor in Elst. ‘We zijn zo blij dat je er bent,’ verwelkomt een van mijn nieuwe werkgevers me. ‘Joepie, je bent er!’ roept een van mijn nieuwe collega’s. En wanneer ik op mijn kamer kom, staat er een bloemetje op mijn bureau. Het zal best weer even wennen zijn aan mijn nieuwe omgeving en collega’s, maar dit warme welkom zorgt in elk geval voor een prima start van mijn nieuwe baan. En ik besef dat ik me geen mooier afscheid of een beter begin had kunnen wensen.
Proficiat met je nieuwe baan en ik wens je alle succes daar.
Dankjewel Peter, komt vast goed!
Mooi beschreven!
Maak er ook wat moois van in Elst!
Dank voor je compliment, Roland. En ik ga er absoluut iets moois van maken!