‘Ik heb je broer aan de telefoon,’ zei de receptioniste, zodra ik het kantoorpand binnenkwam. Mijn broer aan de telefoon? Op mijn werk? Om kwart over acht? Snel liep ik de trap op. De blauwe, metalen trapleuning had dezelfde gevoelstemperatuur als mijn hart: twee graden onder nul. Dit kon niet goed zijn! Op mijn kamer greep ik de hoorn van het toestel op mijn bureau. Nadat de receptioniste hem doorverbonden had, zei mijn broer zonder omhaal: ‘Papa is vannacht aan de gevolgen van een hersenbloeding overleden.’ Ik vergat adem te halen en wist niets anders uit te brengen dan: ‘Ik kom eraan.’ Totaal verbijsterd hing ik op. Mijn vader mankeerde nooit wat. Nog maar even geleden hadden we zijn verjaardag gevierd. Zijn eenenvijftigste. En nu, dertien dagen later, had hij het leven verlaten? Dat kon niet waar zijn.
Maar dat was het wel. Keihard, adembenemend, ongelofelijk en surrealistisch waar. Ruim vier maanden later werd ik tweeëntwintig. Die eerste vaderloze verjaardag bezweek bijna onder de last van het verdriet en dat was in de eerste daaropvolgende jaren niet heel anders. Daarna sleet het ergste verdriet; het gemis hield onvermoeibaar stand, overigens. Ik werd dertig, vijfendertig, veertig en ik besefte gaandeweg dat de tijd mijn vaders sterfdatum verder weg duwde en tegelijkertijd de door hem bereikte leeftijd steeds dichterbij bracht.
Rond mijn vierenveertigste schreef ik me in op een datingsite. Bij ‘maximale leeftijd voor een potentiële geliefde’ vulde ik steevast ‘vijftig’ in. Eenenvijftig was voor mij een ‘ongewenste leeftijd’ geworden, zonder dat ik dat ik me daar toen bewust van was. Mijn vijftigste verjaardag heb ik wel gevierd, zij het niet uitbundig, want ergens in mijn achterhoofd riep een stemmetje: ‘Nog maar een jaar, dan staat er een één achter die vijf!’ Mijn eenenvijftigste levensjaar bracht me allerlei moois: achtereenvolgens twee nieuwe banen, bijvoorbeeld. Toch knaagde mijn volgende verjaardag als een irritante muis aan mijn welbevinden. Pijntjes en kwaaltjes kwamen en gingen, nare dromen wekten me midden in de nacht om me vervolgens nog urenlang uit de slaap te houden en mijn schildklier – die zich jarenlang koest gehouden had –liet onder invloed van een nieuw medicijn in negatieve zin van zich horen. Soms bedacht ik in hoeveel opzichten ik op mijn vader leek. Zouden mijn laatste dagen ook al geteld zijn?
Exact veertien dagen geleden bereikte ik de ‘ongewenste leeftijd’. Het valt eigenlijk alleszins mee. Sinds een paar dagen slaap ik weer beter en lijkt ook de knagende muis verdwenen. Vandaag ben ik precies één dag ouder dan mijn vader mocht worden. Dat is enerzijds een bizar idee, anderzijds een reden om dankbaar te zijn voor al het grote, maar vooral kleine moois dat het leven me te bieden heeft. En daarom beschouw ik met ingang van vandaag mijn leeftijd niet meer als ongewenst. Ik vier mijn leeftijd (en alle hierna volgende); elke dag!
Inderdaad. Geniet van het leven. Dat is nog steeds de moeite waard. Mooi verhaal …..
Dankjewel, Dianne.
Herkenbaar mooi stukje Christien. Vier elke dag alsof het de laatste is, en geniet daarvan.
Doe ik, Peter!
Ik las pas ergens op internet: het gemis van een dierbare blijft een leegte die altijd ruimte in zal blijven nemen. Toepasselijker kan het niet…
Sterkte en nog gefeliciteerd (-:
Woord voor woord herkenbaar, prachtig geschreven Christien!
Nou, inderdaad … en dankjewel.