Dan hebben we dat maar gehad

Na vijf maanden internetdaten kan ik vaststellen dat ik niets van mannen begrijp. Althans niet van de categorie die zich op datingsites begeeft. Mijn ervaring is dat ze – een enkele uitzondering daargelaten – geen tijd en energie willen verspillen en het liefst zo snel mogelijk willen afspreken, ‘want dan hebben we dat maar gehad’, zoals date nummer zes mij vorige week (zogenaamd) grappend appte.

Na het eindigen van iets wat in andere omstandigheden alles had kunnen zijn, raak ik op Parship aan de praat met Nummer 6. Omdat ergens koffiedrinken er niet in zit vanwege de lockdown, komt hij bij mij op de koffie. Hij torent bij binnenkomst boven me uit en geeft me (allesbehalve coronaproof) een hand. ‘We gaan naar boven,’  zeg ik tegen hem en hij verschiet spontaan van kleur. Vanbinnen lig ik in een deuk, maar omdat hij zich geen houding weet te geven, zeg ik snel dat mijn woonkamer en keuken zich op de eerste verdieping bevinden. ‘O, haha,’ lacht hij struikelend de trap op.

Hij drinkt zijn koffie met melk. En met een paar korreltjes suiker. ‘Want kijk maar,’ zegt hij, op zijn imposante buik kloppend. Even later zitten we op ruim anderhalve meter van elkaar op mijn gloednieuwe bank. Vanwege zijn buik durf ik koekjes noch chocola te serveren.

Na een kwart eeuw is zijn huwelijk op de klippen gelopen. ‘Nee, officieel zijn we nog niet gescheiden, maar we leefden al heel lang langs elkaar heen,’ zegt hij. ‘En eigenlijk voel ik me al anderhalf jaar single.’ Er overvalt me opeens een enorme verveeldheid. Hoe vaak ik iets dergelijks al gehoord heb, weet ik niet, maar het komt me mijlenver de keel uit. Alleenstaand zijn is iets anders dan je single vóélen. En wat is het toch met mannen, dat ze bereid zijn zich halsoverkop in een nieuwe relatie te storten, zodra ze het eind van de bestaande verbintenis nog maar net (of niet eens) achter de rug hebben?

Daten via internet is allemaal spannend en nieuw voor hem. ‘En net een veemarkt,’ voegt hij eraan toe. ‘Hoezo?’ wil ik weten. Hij blijkt nu al teleurgesteld te zijn over hoe vaak hij afgewezen wordt. ‘Wen er maar aan,’ zeg ik. ‘Maar met een aantal vrouwen heb ik een leuk contact,’ constateert hij tevreden. Hij kijkt me even aan en zegt dan: ‘Ik heb morgen een date met een andere vrouw. Ja, ik vind haar niet zo leuk, maar ze drong erg aan.’ Ik begrijp daar niets van. Zo houd je dat veemarktgedoe  in stand, wil ik zeggen, maar ik zwijg. Ik moet er niet aan denken dat ik morgen alweer met een andere man zou moeten afspreken.

‘Ik ga naar huis,’ zegt hij plotseling droogjes. Hij moet ‘alles even laten bezinken’. Ik zou niet weten wat dat ‘alles’ dan zou moeten zijn; zo ingewikkeld heb ik het hem niet gemaakt. ‘Ik wil wel graag contact houden, maar dan op een laag pitje. Vind je dat goed?’ vraagt hij. Mijn blik zegt hem dat ik geen type reservebank ben. Tot mijn verbazing drukt hij een kus op mijn wang voor hij naar buiten gaat. Ik doe de deur achter hem dicht en verzucht: ‘Dat hebben we weer gehad.’ En hoewel ik eigenlijk zin heb om een potje te janken omdat ook deze date eigenlijk niet meer was dan een ‘vleeskeuring’, moet ik daar ontzettend om lachen.

2 gedachten over “Dan hebben we dat maar gehad”

  1. Zoals ik het lees is nr 6 een typisch geval van niet jammer en zeker niet helaas. Jaag niet te hard op dat geluk Christien want als je het toch over een veemarkt hebt dan heb ik als voorbeeld een varken. Trek je die aan z’n staart dan wil hij weglopen, trek je hem aan z’n oren dan deinst hij terug maar als je stil blijft zitten en oplet dan komt hij langzaam naar je toe.
    Ik wens jullie een gezellige jaarwisseling en een top jaar 2021.

  2. Wat een mooie vergelijking, Peter. Ik ben van nature niet erg geduldig … misschien is geduld hebben wel de levensles die ik nog moest leren. Zo had ik het eigenlijk nog niet bekeken 🙂

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.