We zitten op het bovenste balkon in de koepelkerk. Beneden spelen een pianist en een violiste werken van Ludovico Einaudi. Ik leun voorover en sluit mijn ogen. Gert streelt mijn rug, kippenvel verspreidt zich over mijn hele lijf en het scheelt niet veel of de tranen lopen over mijn wangen. 75 minuten lang dompelen we ons onder in de prachtige muziek en als die voorbij zijn, ben ik zwaar onder de indruk. Hand in hand verlaten we de kerk en strijken we neer op een terras, vlak bij waar die vreselijke brand van een paar weken geleden een gat in de huizenrij aan de Jansstraat geslagen heeft.
Mijn lief bestelt een biertje en ik een glas wijn. Nog nagenietend van al het moois van daarstraks, besef ik opeens dat we moeten opschieten. De fietsenstalling sluit binnenkort. We hebben om half zeven een tafel gereserveerd in een Velps restaurant; dat gaan we nooit redden als we niet bij onze fietsen kunnen en de bus moeten pakken. Snel kiep ik mijn wijn achterover, terwijl Gert grinnikt: ‘Maak je niet druk, meisje, we komen heus op tijd.’ Desondanks haasten we ons naar de fietsenstalling.
Vlak voor sluitingstijd duwen we onze e-bikes omhoog en naar buiten. ‘Zullen we door de Steenstraat fietsen?’ stel ik voor. Gert knikt. Maar eenmaal op de Velperweg besef ik dat dit geen slimme route was. Vanwege een herindeling is die weg al maandenlang afgesloten. We moeten daarom een omleidingsroute volgen. Terwijl we dat doen, zie ik dat we over een minuut of tien al aan tafel verwacht worden. ‘Zullen we gewoon doorfietsen naar het restaurant?’ opper ik daarom. ‘Goed hoor,’ antwoordt mijn lief.
We vliegen in volle vaart op een voorrangskruising af en moeten stoppen, omdat er veel verkeer is. Normaal gesproken ga ik hier rechtdoor, maar Gert oppert om rechtsaf te slaan. Ik draai mijn stuur alvast in de juiste richting, maar verlies mijn evenwicht. Met fiets en al glijd ik op mijn zij op het asfalt. Mijn lief geeft geen krimp; hij staat naar links te turen, wachtend op het moment waarop we kunnen oversteken. Ik lig hulpeloos op het wegdek, wacht even en zeg dan: ‘Wil je me alsjeblieft overeind helpen?’ Stomverbaasd kijkt hij opzij. ‘Hoe kom je daar nu? Heb je je bezeerd?’ vraagt hij, waarna hij meteen zijn fiets neerzet en mij te hulp schiet.
Mijn omvalmomentje zorgt ervoor dat we toch niet stipt op tijd in het restaurant zijn. Een vriendelijke serveerster komt vragen wat we willen drinken. Ik zou best nog een wijntje lusten en hoewel ik denk dat het omvallen niets met het drankje in de stad te maken had, neem ik het zekere voor het onzekere. ‘Een Spa rood, alsjeblieft,’ zeg ik vriendelijk, ‘want ik moet nog op de fiets naar huis.’ Ze kijkt me aan alsof ze denkt: raar mens.
Dat krijg je als je gewend bent aan steunwieltjes en nu zonder rijdt. Dan val je om. 😉
Die muziek van Einaudi ken ik. Lekker om onderuit gezakt naar te luisteren.
Haha, het was een denk ik een combi van onhandigheid en haast. En Einaudi … heerlijk, hè?
Leuk om weer eens wat van je te lezen Christien. En jammer dat je (nog) niet op BlueSky zit. 😉
Is dat wat, dat BlueSky?
Beschouw het als de fatsoenlijke versie van X. Veel oude Xers ook daar.
Het bevalt mij erg goed. En niet alleen mij…
Oké, ik zal me er binnenkort eens in verdiepen.