Categorie archieven: COLUMNS

Helemaal niets meer verwachten

Nerveus loop ik achter hem aan de trap op. In zijn kamer ga ik snel zitten, omdat mijn benen me niet meer willen dragen. ‘Heb je een andere baan?’ begint hij het gesprek en ik vraag me af of dat op mijn voorhoofd geschreven staat. Sprakeloos staar ik hem aan. Ik krijg het warm, weet even niet hoe ik moet reageren, maar besluit na enkele seconden dat er maar één antwoord past: ‘Ja.’

Lees verder Helemaal niets meer verwachten

Luidkeels kerstliedjes zingen

Het is nog maar net zeven uur geweest, wanneer ik de oprit naar de snelweg neem. Omdat ik net een hap van mijn thuis gesmeerde boterham heb genomen, kan ik helaas niet luidkeels meezingen met het kerstliedje dat uit de speakers van de autoradio schalt. Ik denk terug aan december 2014, aan hoe wanhopig ik toen was en aan hoe krampachtig ik dat probeerde te verbergen voor de buitenwereld. TekstFontein draaide best aardig, maar niet goed genoeg. Suf had ik me gesolliciteerd; zonder resultaat. Met ingang van 1 januari had ik bovendien geen recht meer op een uitkering. Mijn (financiële) toekomst zag er niet bepaald rooskleurig uit en dat stemde me somber. Zin in Kerstmis had ik niet en in luidkeels kerstliedjes meezingen nog  minder. En moet je me nu naar kantoor zien rijden!

Lees verder Luidkeels kerstliedjes zingen

Ik kan je wel zoenen!

Kiss me’, klinkt op de radio en ik zing zachtjes mee. Dan gaat er een lampje op mijn dashboard branden en kort daarna komt er iets wat lijkt op rook onder de motorkap vandaan. Ik stuur onmiddellijk via de vluchtstrook naar de berm, grijp mijn telefoon, verlaat mijn auto en zie dan pas dat de accu van mijn mobiel zo goed als leeg is. Snel kies ik het nummer van de pechhulpverlener waar ik al jaren een abonnement heb. ‘Blijft u aan de lijn; er zijn wachtenden voor u,’ hoor ik. ‘Nee,’ schreeuw ik, ‘ik kan me geen wachten permitteren!’ Koortsachtig zoek ik naar het nummer van de Wegenwacht. Daar wordt wel onmiddellijk opgenomen. Zo kalm mogelijk meld ik dat (en waar) ik met mijn kapotte auto langs de A73 sta en voeg eraan toe dat mijn telefoon het elk moment kan begeven. ‘Wat is uw lidmaatschapsnummer?’ wil de vriendelijke telefonist weten. ‘Ik ben geen lid,’ leg ik uit. ‘Dan gaan we u eerst heel snel lid maken.’ Voordat ik kan reageren, valt de verbinding weg. Ik sta teleurgesteld naar mijn telefoon te kijken. Wat nu? Lees verder Ik kan je wel zoenen!

Plintenladdertjes en duct-tape

Terwijl ik de deur van de vaatwasser dichtdoe, stijgt er een luid gekraak op en daarna valt de plint onder het aanrecht naar voren. Ik zucht, ga door mijn knieën en kijk wat er aan de hand is. De plint hoort met twee klemmetjes aan de stelpoten van de keukenkastjes vast te zitten. Een klemmetje zit er nog, het andere is afgebroken. Op internet ga ik op zoek naar ‘plintklemmetjes’. Tot mijn verbazing tovert Google binnen enkele seconden precies wat ik nodig heb tevoorschijn. Zo’n plastic niemendalletje kost net iets meer dan een euro, dus kieper ik het ding onmiddellijk in mijn digitale winkelwagen en klik ik op ‘afrekenen’. Met verzendkosten komt het klemmetje op exact tien euro. Dat lijkt me wat veel van het goede. Op naar de bouwmarkt, dan maar.

Lees verder Plintenladdertjes en duct-tape

Een verlepte roze wolk

Hij heeft bloemen voor me meegebracht. Prachtige, roze. Symbolische? Wil hij ermee zeggen dat hij ook veel voelt voor mij?De helft van wat hij voor zijn overleden vrouw gevoeld heeft, zou voor mij al meer dan genoeg zijn. Met het boeket in mijn handen loop ik naar de keuken. Hij volgt me en wanneer hij even later toekijkt terwijl ik koffiekopjes pak, voel ik zijn warmte. Het liefst zou ik me ter plekke in zijn armen werpen. Maar ik doe het niet, onzeker over zijn gevoelens voor mij, bang om hem in verlegenheid te brengen en om mezelf volkomen kwijt te raken.

Lees verder Een verlepte roze wolk

Nou, eh, hou… doei

Hoewel de lezers van diverse Brabantse kranten de afscheidsgroet ‘houdoe’ in 2005 hebben verkozen als het mooiste Brabantse woord, heb ik altijd een ongelofelijke aversie tegen dat woord gehad. Het is waarschijnlijk afgeleid van ‘houd oe eige goed’ wat zoveel betekent als ‘pas goed op jezelf’. En dat is best een mooie boodschap, toch? Maar ik heb er niets mee, met dat woord. Houdoe. Bah.  Lees verder Nou, eh, hou… doei

Stilletjes wachten op het Tom-effect

oktober 2014

Tom wil een koffiemok van het aanrecht pakken en daarbij raakt zijn linkerarm per ongeluk mijn rechter. Een zoet, tintelend gevoel schiet van mijn vingertoppen naar mijn schouder. Pure elektriciteit, veroorzaakt door een simpele, onbedoelde aanraking. Natuurlijk ben ik expres zo dicht bij hem gaan staan, maar dat kan hij niet weten. Hij heeft geen idee van mijn gevoelens voor hem en ik durf ze niet op te biechten. Ik kan het hem niet zeggen, durf het niet, door omstandigheden die meer dan vriendschap tussen hem en mij in de weg staan.

Lees verder Stilletjes wachten op het Tom-effect

Wat mij betreft

Stipt op tijd ben ik, maar ik zie nergens een man die lijkt op degene met wie ik een afspraak heb. ‘Ik heb geen zin om uitgebreid te mailen,’ schreef hij, ‘en wil meteen een afspraak maken.’ Omdat ik geen zin had in moeilijk doen, heb ik ingestemd met dat voorstel. Maar nu sta ik hier. Een blauwtje te lopen (of liever: te staan). Er is al een kwartier voorbij! Nog vijf minuten, denk ik, en dan ga ik naar huis. Aarzelend draai ik me alvast half om, in de richting van mijn auto, maar dan staat hij opeens voor mijn neus. ‘Sorry dat ik zo laat ben,’ verontschuldigt hij zich, ‘zullen we eerst een stukje gaan lopen? Vindt Trix ook leuk.’ Dan pas valt me het wollige, witte hondje aan mijn voeten op. En de opmerkelijke schoenkeuze van haar baasje. Ik haal mijn wenkbrauwen op. Wie neemt onaangekondigd zijn hond mee (en draagt foeilelijke Crocs) op een eerste date? Lees verder Wat mij betreft

Een zilveren traan

We rijden op de A15 en dan vraag ik in een opwelling: ‘Zal ik je laten zien waar papa en ik getrouwd zijn?’ Ze knikt, zie ik vanuit mijn ooghoek, dus neem ik de eerstvolgende afslag. In Rhoon is het even zoeken, maar al snel vind ik de weg naar het kasteel. Terwijl ik de parkeerplaats op rijd, probeer ik te bedenken of ik hier na onze bruiloft nog eens geweest ben. Ik geloof van niet. Ik parkeer de auto en loop even later samen met mijn dochter over het bruggetje waarover ik zo lang geleden als bruid liep. Het kasteel is in die bijna vijfentwintig jaar vrijwel niet veranderd. Zelfs het weer lijkt wel wat op dat van 6 september 1990: druilerig en fris. Lees verder Een zilveren traan

In het water

‘Het regent,’ constateer ik op dinsdagmorgen nuchter. ‘Maar even wachten tot het wat droger wordt.’ Mijn dochter vindt dat we best kunnen vertrekken; voorlopig lijkt het nog niet droog te worden.
Lees verder In het water